Verslag radiocafé 2 juli 2024: De strijd om de stralen.
tekst: Frans de Rooij
Elke maand proberen de mensen van de NVHR een lezing te organiseren op de bekende locatie in de sporthal in Driebergen. En ook in de maand juli was het zover. Maar dit keer een ander soort lezing die eigenlijk niets met het verzamelen van oude omroepontvangers te maken heeft, maar gezien de bredere interesses van leden van de NVHR best wel interessant kon zijn voor de leden en niet-leden. Voor mij wel in elk geval als verzamelaar van dumpapparatuur en (later) oude radio’s. De lezing was al eerder gegeven bij de afdeling Centrum van de VERON, maar was nu behoorlijk uitgebreid. Ook zou deze lezing eerder gegeven zijn dit jaar, maar door gezondheidsredenen moest Joop van der Does – de spreker – toen afzeggen, wat ieder kan overkomen. Joop van der Does is ook regelmatig te vinden als vrijwilliger bij het Luchtvaartmuseum Aviodrome in Lelystad waar hij in de nagebouwde aankomsthal op het terrein uitleg geeft over de radio-apparatuur.
Joop is iemand die al vroeg geïnteresseerd was in de luchtoorlog boven Nederland in de tweede wereldoorlog, en vooral die boven Groningen, Friesland en Drenthe, want uit die streek komt hij vandaan.
En aangezien het IJsselmeer richtpunt was voor de aanvallen op Duitsland en er enkele Fliegerhorsten in het noorden van Nederland liggen die belangrijk waren voor de Duitsers ter verdediging zoals het Fliegerhorst Leeuwarden, was de strijd boven dat deel van Nederland best hoog.
Maar nu de stralen. Zowel de geallieerden (en vooral Engeland) als de Duitsers waren al ver voor de oorlog druk bezig met radar. Alleen heette het geen radar en wist men nauwelijks wat men aan het doen waren. Zo waren Heinrich Hertz (1857-1894) en Christian Hulsmeyer (1881-1957) druk bezig met het kijken en produceren van geluidsgolfjes en onderzochten ook wat er mee gedaan kon worden. Die Christiaan was bijvoorbeeld bezig om het mogelijk was met geluidsgolven metaal in de mist te detecteren en dit om te zetten in hoorbare en zichtbare signalen om te zetten. En van metaal waren bijvoorbeeld schepen, wrakken, en onderzeeboten. Hiervoor ontwikkelde hij de Telemobiloskoop uit in 1904. Dat zichtbaar maken werd mogelijk toen Karl Ferdinand Braun (geen familie van die raketten-Braun) de kathodestraalbuis uitvond. En aangezien er ook een periode vrede was geweest tussen WO1 en WO2, werd er vrolijk verder geëxperimenteerd door zowel de Engelsen als de Duitsers. En die ontwikkelingen gingen best snel.
En toen was er de tweede wereldoorlog.
Joop van der Does vertelde eerst wat de Duitsers zoal in huis hadden, en hoe de verdediging door de Duitsers op poten waren gezet. Het was niet alleen de Atlantic Wall, maar de elektronische oorlog omvatte verschillende systemen zoals het Himmelbett, de verschillende type radar zoals de Wurzburger Riese, Freya, de Nachtjagt en ook hoe deze werd aangestuurd vanuit Schaarsbergen waar nog steeds de commandobunker ligt met de naam Diogenes. Ook werd uitgebreid verteld door Joop waaruit een Duits Radarstation bestond, en dat was niet alleen een commandobunker, maar dat waren hele complexen met peilstations, onderkomens, bunkers, zoeklichten en Flak. En ze hadden een kantine.
Ook werd de communicatie behandeld tussen commandobunker en de Duitse vliegtuigen, die begeleid werden naar de doelen in de lucht. Ook was er sprake van afweergeschut dat elektronisch werd aangestuurd vanuit Schaarsbergen. Hierna werden er een aantal typen vliegtuigen behandeld, zowel van Duitse als van Engelse zijde.
De Duitsers hadden aan die apparatuur ook nog antennes zitten, En die waren een stuk groter dan wat ik thuis gebruik. Zijn die van de Würzburg en Freya al groot, er werden ook behoorlijk grote jongens neergezet op de waddeneilanden, en langs de kust. Er werden diverse antennes behandeld met hun specificaties en werkfrequenties. En erna werd ook nog de begeleiding behandeld van het aanvliegen van Duitse bommenwerpers op Engeland en hoe dit verliep. Daarvoor hadden de Duitsers o.a. Knickenbein.
En net voor de pauze ook nog de tactiek van de Duitsers en de antennes en zendontvangers in de Duitse vliegtuigen.
Na de pauze waren de Engelsen aan de beurt. Daar gebruikten ze hoge masten, de Chain Home.
Maar ook werd er op een gegeven moment gebruik gemaakt van luisteramateurs die niet eens in dienst waren van het Engelse leger. Degene die aan de vereisten deden kregen een HallicraftersS-27 UHF receiver om naar de stralen van de Duitsers te luisteren. Die zaten op VHF en UHF, terwijl de Engelsen nog op kortegolf zaten. Dat uitluisteren deden de Duitsers ook, alleen luisterden die ook op de VHF en UHF, en wisten daarom niet waarom die antennes van Home Chain waren.
Ook werden er verschillende radarinstallaties van de Engelsen behandeld, zoals het H2S systeem. Hiermee kon er nauwkeuriger gebombardeerd worden, maar ook het Oboe-systeem waarmee naar de doelen in Duitsland gevlogen kon worden. Ook werd er nog het Gee-systeem en de nodige kaarten uitgelegd, want die hadden de navigators wel nodig.
Al met al was het een interessante lezing en werd er ook wel behoorlijk nagepraat door de dertigtal aanwezigen. En dit keer eens geen regen in Driebergen zoals de voorgaande avonden. En nu wordt het weer beter weer dus bezoek eens zo’n radiocafé.