Geschiedenis van de Nederlandstalige radio-, televisie-, en elektronicatijdschriften, door Herm Willems

tekst: Frans de Rooij

Verslag van de radiocafébijeenkomst over de geschiedenis van de Nederlandstalige radio-, televisie-, en elektronicatijdschriften, door Herm Willems.

Ook in juni werd er in het welbekende sporthal Health Center Hoenderdaal in Driebergen weer een lezing gehouden en wel op de bekende datum 6 juni, de dag dat 79 jaar geleden D-day begon op de Normandische stranden in Frankrijk. En deze tijd had ook invloed op de verspreiding van radiotijdschriften, naar later tijdens de lezing verteld wordt door Herm Willems. Want hij was uit Maastricht gekomen om deze lezing te geven over de Nederlandstalige tijdschriften over radio en radiotechniek die in de loop der jaren zijn verschenen, en ook zijn verdwenen en waarvan er een groot aantal bij Herm in bezit zijn.

Een twintigtal bezoekers hadden de reis naar het sportcentrum gemaakt, waaronder ik en een radiogekke amateur die ik al eens eerder meegenomen had. Dit keer ging de lezing over een uit de hand gelopen hobby, want Herm vertelde hoe hij in aanraking was gekomen met radio, en dat was gekomen omdat hij de poppenföhn gesloopt had van zijn nichtje.

Hij verzamelde namelijk elektromotortjes, en daar bleek er een van in de föhn te zitten. Maar zijn aandacht ging gelukkig op een gegeven moment richting de oude lampenradio’s die hij vond door regelmatig de straat op te gaan, want in de jaren 60 werden deze vaak afgedankt en kwam hij ze regelmatig tegen, die dan fijn naar huis werden genomen, en ergens op zolder werden neer geplant, zoals wij nu nog doen. Maar ook kreeg hij in deze tijd een doos vol oude boeken over radio die werden doorgespit, gevolgd door een stapel tijdschriften, die ook in gewicht waren toegenomen omdat deze vochtig waren geworden. Dagenlang is het rustig geweest in huize Willems, want Herm heeft de tijdschriften weer zo goed mogelijk leesbaar gemaakt door de bladzijden met een aardappelschilmesje van elkaar te halen, en de bladzijden met een strijkijzer te drogen. Ik denk wel dat hij dat op de zolder gedaan heeft, want als ik de strijkbout van mijn moeder voor zoiets zou gebruiken dan had ik toch wel een rood oortje gehad. Maar dat terzijde.

Omdat het aantal radio’s op zolder zodanig toenam dat ze bijna door de vloer een zakten (waar ken ik dat van) en Herm ook voor andere dingen belangstelling kreeg, zoals de homecomputer, zakte de hobby weg, maar ook dat kwam terug. Dit keer niet de radio’s zelf was het onderwerp, maar de tijdschriften waarvan Herm er zo’n 57 verschillende bladen van had. En dat waren niet 57 exemplaren van een soort zoals de Electron, Radio-Bulletin, Radio-Express of ander bekend blad, maar echt 57 exemplaren van een soort (er worden er nu al 3 genoemd). En inmiddels is dit tot het respectabele aantal van iets meer dan 300 geworden. Omdat het er toch wel veel waren, heeft Herm de bladen ingedeeld in verschillende categorieën. Zo zijn er o.a.:

  • Landelijke radio- en elektronicatijdschriften (aantal: 79)
  • Regionale radio- en elektronicatijdschriften (aantal: 12)
  • Tijdschriften voor handel, industrie,overheid en wetenschap (aantal: 42)
  • Catalogi en prijscouranten (aantal: 59) – Personeelsbladen (aantal: 14)
  • Omroepgidsen (aantal: 33)
  • Tijdschriften voor de luisteraar (aantal: 9)
  • Illegale periodieken uit WOII (aantal: 12)
  • Bladen over hifi (stereo) installaties (aantal: 6)
  • Periodieken voor zendpiraten (aantal: 4).

En geloof mij, dit zijn ze niet allemaal. Wel hebben de bladen een ding gemeen, ze gaan over niet alleen over radio, maar veelal ging het ook over de techniek. En dit begon al in 1916 want toen begon de Nederlandsche Vereeniging Voor Radiotelegrafie met het uitgeven van een uit enkele bladzijden bestaande uitgave die het fenomeen radio beschreef. Dat was het maandblad voor Telefonie en Telegrafie, en enkele jaren later werd dit een heus maandblad met de naam Radio Nieuws. Na het uitbrengen van dit blad zagen uitgevers er ook wel brood in, en zo verschenen er verschillende bladen met een zowel korte als lange levensduur. Degene die het langs volhield deed er 93 jaar over, maar wel onder verschillende namen. Anderen verdwenen al na enkele jaren.

Ook waren er bladen die in zo’n kleine kring verspreid werden, dat ze gewoon met een kroontjespen geschreven werden. Bladen verdwenen ook door de oorlog want of ze werden verboden, of ze verdwenen gewoon (uitzendingen werden ook aan banden gelegd), of het papier was op. In de oorlog kwam er wel enkele bladen bij van mensen die het nieuws doorgaven van de Engelse Nederlandstalige zenders, zoals een Radio Oranje. Na de oorlog kwamen er een aantal uitgevers bij elkaar die samen enkele bladen maakten. Veel bekende namen van tijdschriften kwamen voorbij, zoals de Electron, Radio-Bulletin, Radio-Express, Amroh Bulletin, etc. Maar ook onbekende bladen zoals het dreigende “De Zwevende Nul”, waarvan Herm vertelde dat deze verspreid was in Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Het blad was geschreven door iemand die onbekend wilde blijven aldus de tekst. Ook de afsluiting dat men nog niet klaar was als de schrijver bekend werd gemaakt, deed niet erg goed. Wat wel goed was, is dat dit blad niet in Utrecht verschenen was, want die hadden zeker twee letters veranderd in de tekst “De Zwevende Nul”, zodat er iets ontstond als De Zwetende nogwat. Maar ook dat terzijde.

Herm vertelde ook nog het een en ander over de geschiedenis van de radio, want radio was er in de begintijd alleen voor bedrijven en instanties, zoals kustwacht en PTT, maar uiteraard waren er ook de fabrikanten die radio’s voor het publiek uitbrachten, en de omroepstations niet te vergeten want als die er niet waren was er weinig te luisteren geweest. En ook een aantal van hen brachten tijdschriften, periodieken en brochures uit, die ook weer werden verzameld. Van een aantal uitgebrachte bladen was het niveau erg hoog qua techniek, want waar het ene blad een algemene beschrijving met wat data gaf, deed het andere blad uitvoerig een beschrijving van de techniek erachter, en ook schema’s en tekeningen voor zelfbouw waren terug te vinden. En dit was niet altijd voor hobbyisten, maar ook voor de professionelen. Van al deze tijdschriften heeft Herm een boekwerk gemaakt in twee delen, waarvan het eerste deel al de 6de versie kent, en waarin de bij hem bekende bladen worden beschreven. Het tweede deel (die met de plaatjes) kent inmiddels versie 3.6.

Deze omvat alle voorbladen van tijdschriften, bulletins, stencils en andere beschreven exemplaren waarvan Herm het bestaan weet of bezit. De twee delen zijn te downloaden op de site van de NVHR door in de bibliotheek bij schrijver Willems in te tikken. Dan zijn de beide delen te vinden naast de artikelen die Herm eerder geschreven heeft voor de NVHR. En voor de slimme mensen, uitprinten op je werk, want het zijn dikke exemplaren. In elk geval een leuke avond geweest, over een verrassend onderwerp, want ik wist niet dat er zoveel tijdschriften zijn uitgebracht. En Herm heeft dit nog niet compleet, dus mocht men iets vinden, dan is hij blij met alle informatie. E-mailadres is herm.willems@hetnet.nl.

Scroll naar boven