SOMS NIET AANWEZIG
Deze drie woorden, had ik aan de deur van mijn kantoor gehangen. Daar werd wonderlijk op gereageerd, begrijpelijk want soms heeft vele betekenissen zoals af en toe, bijwijlen, en minstens twintig vergelijkende opmerkingen. Maar misschien was de tekst in het PTT gebouw beter geweest om de tekst in het Frans te schrijven. Ik heb het toen verandert in “JE SUIS PARFOIS ABSENT”. Op alle postzakken staat nog altijd PAYS BAS en op alle deuren stond vermeld in het Frans wat zich achter de deur afspeelde; voor ons was dat eens in de week de Comptabilité als het weekloon werd uitgekeerd. In 1949 werd ik aangenomen als trompettist bij de postharmonie maar al snel bleek dat je er ook moest werken. Ik studeerde in die tijd al radiotechniek op het Amsterdams Radio Instituut waar ik uiteindelijk mijn NRG-diploma haalde eind 1952. Echter daar nooit mee gewerkt, want ik studeerde tevens op kosten van het PTT bedrijf voor werktuigkundige en kwam terecht in de lifttechniek. Wel moest ik voor tekenen, dat ik naar een andere plaats gezonden zou kunnen worden. Dat werd in mijn geval Groningen alwaar ik werd ingezet bij de gehele bouw van de zendtoren in Smilde. Toch bleef de muziek toch het meeste boeien en ik verdiende meer met mijn accordeon.
Ik had gestudeerd bij Fred Roosendaal op het accordeoninstituut van De Vreng met het kunnen spelen van Tanzende Fingers en meer van die vingervlugge melodieën mocht ik mij accordeon virtuoos noemen. Tijdens een optreden op Nijenrode ontmoette ik Anneke die geïnteresseerd was in mijn Standel germanium transistorversterker van 40 watt met vier tien inch luidsprekers. Zonder het toen te weten zou zij een rol spelen in de vele radioverhalen als kundig radiotechnicus. Vaak weet zij de moeilijkste problemen op te lossen. Soms, of liever gezegd zo af en toe, komt zij in mijn verhalen voorbij.
Ook dit keer rinkelde de telefoon, het was Anneke die wel vaker even wat wilde vragen of vertellen waar zij mee bezig is. Het ging over de wat wonderlijke demonstratie die ik had gegeven in de restauratie van het ziekenhuis in Alkmaar waar zij op bezoek was. Het ging over ladingsverschijnselen die plotseling kunnen optreden. Anneke die daar samen met een andere radiologen op het moment dat ik daar binnen kwam lopen daar aan een tafeltje zaten te eten zag mij binnen komen. Ik had haar al een tijd niet gezien en zij riep mij om bij hun plaats te nemen aan hun tafel. Ik had gelijk ook koffie besteld en een worstenbroodje gekocht. Al spoedig kwam het gesprek over de wonderlijke spagaatval van een man die tijdens een door mij gehouden demonstratie met een vonkzender, gehaast op mij toe kwam lopen op het moment dat ik de morsesleutel bediende. De wel erg hoge antennestroom van duizenden volts deden bij hem de benen uit elkaar slaan. Wijdbeens zakte hij in elkaar op de grond. Beide dames vonden het een vergezocht nonsens verhaal, waarop ik hun verteld dat zelfs zonder hulpmiddelen we allemaal geladen met energie rond lopen. Dat begon pas laat zo rond eind 1800 toen Oliver Lodge de eerste draadloze verbinding wist te maken op 14 augustus 1894. Tenminste van uit het raam van zijn laboratorium naar de overkant van de brede straat naar een daar opgestelde antenne. Nu zijn we al zover dat er overdreven veel op willekeurige frequenties de dampkring wordt doorkruist. Als we adem halen komt dat ook nog allemaal naar binnen, niet dat we iets horen maar het zorgt voor een ongewenste elektrische lading. We lopen als het ware rond als een totaal opgeladen condensator.
Volkomen nonsens volgens dokter Colette die samen met Anneke aan tafel zat. Zij waren hier in het ziekenhuis voor een bespreking over radiologie, dus ik mocht toch wel weten niet met radiotechnisch onkundigen aan tafel te zitten. Ten bewijze van de echtheid van mijn verhaal verzocht ik Colette plaats te nemen staande naast de tafel op twee daar aanwezige tijdschriften die ik op de grond had gelegd. Dat om zeker te zijn van isolatie ten opzichte van de vloer. Colette deed wat ik vroeg en ik zei: “Beweeg nu je rechterarm omhoog horizontaal met de schouder”. Zij deed het en ik vroeg was daar enige kracht voor nodig. Lachend antwoordde zij; “Nou ja het gaat natuurlijk niet van zelf”. “Nu weer terug en met linkerarm”; zei ik tegen haar. Ook dat was gelijk als met de rechterarm, een zekere spierkracht is daar begrijpelijk voor nodig liet zij mij weten. Doe het nu met beide armen gelijk verzocht ik haar. Verbaasd riep zij nu: “Dat gaat bijna vanzelf!” Nu was ook Anneke benieuwd en nam nu plaats op de tijdschriften en ook zij merkte dat beider armen vrijwel vanzelf omhoog gingen. Tijdens een telefoongesprek vertelde zij mij dat een chirurg haar had verteld het de grootste flauwekul te vinden, maar dat elke vorm van bewegingsenergie gunstig is voor een mens. Dus elke ochtend maar even proberen of je kan vliegen en lachend hing hij de hoorn op de haak.
Leuke opmerking echter iedereen zal wel eens na een autorit hebben gemerkt dat als hij thuis na het uitstappen de metalen garagedeur wil openen er bij het gebruik van de sleutel een vonk overspringt. Als men een hond meeneemt in de auto kan het gebeuren dat de hond bij het uitstappen van schrik omhoog springt. Men plaatst dan onder de auto een rubberen geleidende strip die over de straat sleept tijdens het rijden om de carrosserie kort te sluiten met aarde. Niet voor niets plaatst men in bepaalde gevallen op verzoek een metalen plaatje onder de hakken van de schoen. Men denkt dan aan tapdansen maar ook hier is dat om lading kort te sluiten naar aarde. Anneke onderbrak mijn gesprek met: “Leuk dat je dit vertelt, maar ik wilde vragen of je een lezing wilt houden over versterkertechniek zoals gebruikelijk in de tijd van de 78 toeren platen. Een voordracht vergelijkbaar met die je hield in het radiocafé van Wormerveer.” Er staat tevens een piano zodat ik net als de vele jaren VERON lezingen in het land eerst de avond kan openen met het spelen van het beroemde nummer uit de film Casablanca, As times goes by. Met andere woorden het zou een gezellige avond worden en zeker geen cursus waarbij een beamer je verplicht het grootste deel van de avond in donker te moeten zitten. En men na tien minuten al verlangt naar de pauze. Voor ouderen zelfs moeilijk te lezen wat er geprojecteerd wordt aan tekst op veelal een witte muur en de spreker zijn best moet doen om te vertellen wat er te zien valt en een eventuele tekst moet voorlezen. Trouwens vanwege het gevaarlijke licht hangt men de beamer aan het plafond. Maar zelden heb ik voor de bezoekers brillen zien aanreiken met UV-licht werende glazen. Waarschijnlijk was Anneke op het idee gekomen vanwege een eerdere ontmoeting die ik had met haar in Dieren waar een dansleraar problemen had met zijn geluidsinstallatie. Een tweedehands versterker die hij had gekocht op het Waterloo plein in Amsterdam en voor de zekerheid door een handige radio reparateur had laten nazien. Voor deze moderne techneut een wat wonderlijke eindtrap met twee parallel geschakelde EL3 buizen in klasse A werden gebruikt waarvan een als triode was aangesloten. Hij had deze in zijn ogen foute aansluiting ongedaan gemaakt en beide buizen als penthoden aangesloten. Maar nu was de dansleraar ontevreden over het geluid er was te weinig bas te horen wat toch de basis is voor zijn dansmuziek. Lang geleden met de komst van de tetrode eindbuis type 46 werd vanwege de hoge inwendige weerstand van deze buis een triode type 45 parallel aangesloten aan de 46 buis. Met gevolg dat de gezamenlijke weerstand nu lager is en de nodige lage bastonen meer versterkt worden. Ter plaatse hebben we deze versterker weer in de oude staat terug gebracht. Je kon ook zien dat bij een van de eindbuizen een vreemde weerstand was gesoldeerd die duidelijk opviel als een vreemde eend in de bijt. Het schermrooster van de EL3 hebben we weer verbonden met de anode. Nu weel minder uitgang vermogen maar wel meer bas. De dansleraar was tevreden in ieder geval.
Het zou misschien wel leuk zijn nog eens terug te komen op de lezing die ik hield op 14 november 2017 in het radiocafé over de Philips versterker type 3750 uit 1934. Tenminste nagebouwd met de wat moderne lampen E424 en de eindpenthode E443H. Een eenvoudige versterker met bromcompensatie met een vrijwel rechte geluidsversterking van 70 tot 10.000 Hertz middels de Philips koppeltrafo type 4003. Derhalve geen toonregeling, het zou voor de luisteraar ook verstandiger zijn om de huiskamer zodanig in te richten dat deze geschikt is om daar naar muziek te kunnen luisteren zonder de versterker te verzieken met toonknoppen.
Als we dit schema goed bekijken dan zal de eenvoud u opvallen. De E424 heeft geen kathodeweerstand dus geen ongewenste tegenkoppeling. Het negatief voor het stuurrooster wordt opgewekt door de hoge lekweerstand van 10 Megohm en een ingangscondensator van 5000 pF. De koppeling tussen de voorversterker en de eindbuis wordt verzorgd door een Philips trafo 4003 waarvan de primaire in het anodecircuit van de voorversterker buis is opgenomen. Voordeel is dat de E424 door de geringe gelijkstroomweerstand van de trafo (slechts 550 Ohm), de buis daardoor ruim voldoende anodespanning krijgt. Beter dan stroomloos aansluiten middels een condensator van 50.000 pF en een weerstand van 100 kilo Ohm dat zorgt voor een slechte laag versterking en ook zou dan een kathodeweerstand weer nodig zijn. Zoals de bekende Dr. Baumsteiger al stelde dat de kwaliteit gezien het aantal condensatoren en weerstanden omgekeerd evenredig is met het te verwachte resultaat. Vooral als we dan ook nog de trafo vervangen door een roosterlekweerstand voor de eindbuis. Samen met de koppelcondensator zorgen deze twee voor een frequentie afhankelijke potentiometerschakeling waarbij de lage frequenties het minst door worden gegeven aan de E443H. Voor de man die de contrabas bespeelt is het toch al vaak teleurstellend omdat tijdens de opname van de grammofoon plaat het laag toch al wat verzwakt wordt om te voorkomen dat de slingering in de groef van de plaat te groot wordt en de naald bij het afspelen de weg kwijt raakt. Wat er niet is kan er niet bij gemaakt worden dus dan toch maar wat van het hoog afsnoepen middels een regelaar van 50 kilo Ohm in serie met een condensator van 50.000 uF over de luidsprekeruitgang die we zo kunnen instellen dat niet al het hoog de weg via de luidspreker inslaat. Eigenlijk meer bedoeld om groefruis te elimineren wanneer een plaat al vaak is gedraaid en de naald de bodem van de groef raakt tijden het afspelen.
Tijdens een van de reparatiedagen kreeg ik een versterker in reparatie die volgens de eigenaar eerder was getest door de NVHR op kwaliteit . Een keurig gebouwd apparaat was tijdens een meettest geschikt bevonden werd. De man liet mij het schema zien en ik schrok van de grote aantallen condensatoren en weerstanden. Begrijpelijk een bron van wilde ongecontroleerde faseverschuivingen. “Mijn God”; zei ik tegen de man, een op de ingang aangesloten signaal zal om de eindstreep te halen het gevoel hebben door een pas gerooid aardappelenveld te moeten strompelen. Als dan de eindstreep uiteindelijk wordt bereikt, wacht daar een luidspreker met een door rubber slap hangende conus. Het reeds verminkte signaal zal het idee hebben in een zweefmolen terecht te zijn gekomen die zo hard rond draait dat blijven zitten in het stoeltje erg moeilijk wordt. Van af de straat toegejuicht door radiofanaten. Gelukkig komt dat zover niet want middels een ingewikkelde toonregeling en de nodige terugkoppelingen wordt een en ander weer recht getrokken. Trouwens die grote zendlampen zijn in feite ongeschikt voor laagfrequent, het derde rooster is meestal het modulatierooster bij AM zenders en fijn gewikkeld, vrijwel gelijk aan het eerste rooster. In zenders wordt daarom met hoge anodespanning gewerkt om de elektronenstroom de kans te geven de anode te bereiken. Deze buizen regelen het vermogen en dat wordt geleverd door de voeding. De man was niet zo blij met mijn opmerking en mompelde: “Ik heb er zelfs twee!” “Oh”; zei ik: ”U bedoelt stereo, te vergelijken als men in een restaurant wat te eten besteld dat je op één bord de aardappelen krijgt geserveerd en op een ander bord rechts de vleesrollade met wat groente. Het bestek wordt tussen beide borden gelegd. Stereo hoort men het beste op de eerste rijen van een concertzaal, wat dan ook de goedkoopste parterre plaatsen zijn”. Ik raadde de man aan om eerst een cursus zendamateur te volgen en vooral het F-diploma om met zendbuizen om te kunnen gaan. De storing waarvoor hij kwam was snel verholpen, de man toch blij maar toch ook lichtelijk teleurgesteld. Zijn versterker was toch goed door de keuring gekomen. Ja dat zal ik ook niet tegenspreken, het is maar welke standaard men hanteert. Zonder afschermkap is het een onveilig apparaat. Stel dat een kind tijdens de werking van deze versterker, een van de hete grote zendbuizen aanraakt, zal zij of hij voorlopig geen pen meer vast kunnen houden op school. Stel dat van schrik en pijn de versterker van de tafel getrokken wordt en er zelfs brand kan ontstaan dan bent u daar nog niet klaar mee. Als de brandverzekering de oorzaak constateert kan dat vervelende gevolgen hebben. Ik vraag mij af bouwt men een dergelijke versterker om naar te kijken of om naar muziek te kunnen luisteren.
Het gaat echter om deze lezing te houden in een door Anneke gestelde ruimte op haar werk, over een zelfde uitvoering als de Philips 3750 uit 1934 echter nu met een E424 en E443H. Opmerkelijk is de gloeistroomschakeling van deze versterker nodig bij direct verhitte eindbuizen. Het zou beter zijn als het slingerpunt of de nuldoorgang die plaats vind in het midden van de gloeidraad tegengewerkt wordt zodat gloeidraad brom wordt opgeheven. Dit is instelbaar met de regelbare weerstand van 40 Ohm in tegenfase dit zelfde bromsignaal toe te voeren met een condensator van 4 uF via de secundaire wikkeling van de Philips 4003 trafo aan het stuurrooster van de E443H. De gloeidraad van de E424 mag dan niet parallel aan die van de eindbuis zijn aangesloten en is dan ook apart aangesloten via een weerstand van 2,4 Ohm aangesloten op de 6,3 Volt aansluiting. Met gevolg dat met de gebruikte ROBOT 60 mA voedingstrafo geen gloeispanning aanwezig is voor een 1805 gelijkrichtbuis in tegenstelling van het Philips voorbeeld twee diodes moest gebruiken in plaats van een gelijkrichtbuis voor de voedingspanning. Anneke was tevreden met deze uitleg en zei: “Toch zou er tijdens een lezing een wat meer uitleg wel wenselijk zijn.” Ik vertelde haar dat juist in het radiocafé ik rekening hield met het feit dat de aanwezige radioverzamelaars zijn en vaak geen technisch beroep uitoefenen. Zij mogen dus tijdens de uitleg vragen stellen als iets niet goed begrepen wordt. Het moet natuurlijk wel over de lezing gaan, alhoewel iemand vroeg mij: “Bent u een wiskundige?” Ik antwoordde de man: “Nee ik ben geen glazenwasser!” Wat met enig gelach werd ontvangen, met andere woorden het moet een gezellige avond worden, waarbij je toch vaak weer wat bij opsteekt. Al eerder heb ik zeer uitgebreid deze Philips versterker in het radiocafé behandeld op 14 november 2017 en daar zijn ook de verdere gegevens te vinden betreffende waarden van weerstanden en condensatoren. In het hier afgedrukte schema is de weerstand van 2 kilo Ohm (met een X) bij de meegebrachte versterker naar buiten uit gevoerd om de bekrachtiging van de dynamische luidspreker te voeden. De weerstand komt dan te vervallen. Voor verdere gegevens verwijs ik naar de caféavond op 14 november 2017. Daar is ook de foto te zien van deze door Maarten Gudde meegebrachte Philips versterker. Hiervoor nogmaals mijn dank voor zijn medewerking.
Af en toe, dus soms is het toch nodig nog iets toe te voegen. Het lijkt mij dat in tijdschriften beschreven versterkers meer aandacht wordt besteed aan de verkoop van zoveel mogelijk onderdelen ten gunste van de handel dan voor het uiteindelijke resultaat. Laatst werd ik gebeld door iemand die toch wel wat meer wilde weten over dat versterkertje uit 1934 dat beter zou zijn dan een die toch wel wat aangenamer is om naar een te kijken en nog belangrijker een betere weergave zou kunnen verzorgen. Misschien nog eens te demonstreren op een radiocafé-avond. Helaas moest ik hem mededelen dat de lezingen nu door Dick Zijlmans verzorgd worden in Driebergen. Zodat ook leden die niet in Noord Holland wonen ook deze toch vaak interessante lezingen kunnen bijwonen. Zover ik weet zijn er sprekers genoteerd dus mocht het zo zijn dan zal dat zeker nog en half jaar duren eer ik aan beurt zal zijn. Maar geen nood kom desnoods bij mij thuis langs om een demonstratie bij te wonen. Het werd nog een gezellige middag. Ik had speciaal een luxe Graetz radio type Musica met een uitgebreide toonregeling en met extra hoge toon luidsprekers en de nagebouwde Philips 3750 met een luidsprekerbox waarin een 4,5 duims elektrodynamische luidspreker. Waarschijnlijk afkomstig uit een oude Tsjechische radio type Philips 204 U H. Ik zag de man verbaasd kijken naar dat wonderlijke antieke versterkertje met een E424 en E443H en dan nog een aftands luidsprekertje. Ik verzocht hem plaats te nemen op de kruk van de piano, gaf hem een houten pollepel van 40 cm lengte in zijn hand. Ik zal nu een plaat opzetten op een platenspeler welke door het NGG is voorzien is van een gereviseerde opname element. Speciaal nu een langspeelplaat waar op een vleugel wordt bespeeld en te beluisteren is van Rachmanitoff de Prelude Nr. 2 in Cis Moll. Ik zal het eerst laten horen op de hoogwaardige Graetz radio en u houdt met lepel aan een oor en het andere lepel eind steunend tegen de piano. De man deed wat ik hem zei en ik zette de draaitafel aan. Duidelijk en vol van geluid was het pianospel op de vleugel te horen. Ik zette de draaitafel uit en vroeg: “En?” De man keek mij vragend aan en vroeg wat moet ik nu met die lepel aan mijn oor? “Wacht maar”; zei ik we herhalen dat nog een keer en dan met de zelfbouw installatie.
Nogmaals startte ik de draaitafel en liet het zelfde stuk muziek opnieuw horen. Verbaasd riep nu de man ik hoor nu deze piano ook geluid maken, tenminste er trillen volgens mij snaren mee. “Dat klopt”; zei ik. Door het zuivere geluid worden snaren aangestoten die de zelfde frequentie hebben. Bij de radio lukt dat niet door verminking van de weergave met gevolg een lichte verstemming van het geluid. Onze oren zijn in staat om toch als het ware de geluiden wat op te poetsen zodat het lijkt of het redelijk klinkt. De zelfbouw versterker met een koppeltransformator recht van 70 tot 10.000 Hertz en geen faseverschuivende netwerken geeft aan de uitgang precies dat gene weer wat aan de ingang aangeboden wordt, zij het dan wel versterkt. De kleine luidspreker daar zijn de bewegende delen van zo laag gewicht en ook de ophanging veerkrachtig dat de geluidsweergave nergens door wordt gehinderd. Die piano snaren werken als een antenne zoals dat plaats vind bij een radio ze zijn in een gelijke afstemming en trillen dan mee. De man was overtuigd dat de oude techniek het wint van de moderne apparatuur. Alhoewel grote zendbuizen geven toch wel de indruk iets meer vermogen te kunnen verwerken. Ik zei tegen hem: “Als u thuis de waterkraan in de keuken vervangt door een grote brandweerslang kraan, komt er dan meer water uit?” De man schudde zijn hoofd en zei: “Nee eigenlijk niet. De waterstraal wordt er niet groter door.” Is het te koop was nu zijn vraag. Waarop ik antwoordde, is het niet leuker om het zelf te bouwen?
Piet van Schagen Rt