Omroepzender Idzerda, een lezing door Ed Plevier
4 februari 2020
Al vroeg waren Vok Keijsper en ik die avond al om zeven uur in Zaandam om Ed te assisteren met de opbouw van de Idzerda-zender. Zelf was ik nieuwsgierig om nu eindelijk van dicht bij het apparaat te aanschouwen. Al eerder was daar al de mogelijkheid in Hoenderdaal tijdens de beurs dag en aansluitend een reparatiemiddag. Een weekend NVHR-plezier, maar helaas als ik voor aanvang van de beurs de tentoonstelling wil bezoeken wordt ik door twee dames tegengehouden. Ik mocht niet naar binnen ondanks mijn opmerking van de Technische Commissie te zijn. Waarschijnlijk al te druk of alleen voor genodigden.
Als ik ook nog te horen krijg dat plastic tassen en jassen niet mee naar binnen meegenomen mogen worden en afgegeven moeten worden aan een soort van vestiaire, bedenk ik dat mijn tafel onbeheerd is achtergelaten en begrijpelijk daarom maar weer vlug terug ben gegaan. Men weet maar nooit. Alhoewel ik eigenlijk nooit wat kwijtraak.
Maar nu krijg ik de kans deze door Ed samengestelde machtige machine te zien. Een imposant apparaat dat nauwgezet in elkaar is gezet en vrijwel precies is opgebouwd als het origineel. Het is nog een hele klus om in korte tijd deze zender werkend op te stellen en vooraf te beproeven. Een zeker tien meter lange draad is over de kabelbanen van de TL-balken gegooid en werd door Ed ingeregeld met een grote variometer die met de draad in serie staat.
De grote triode zendbuis type Z3 = TA4/125 heeft een gloeispanning van 8 volt en gebruikt 4,5 ampère. De anode dissipatie is 130 watt en de anode spanning 2,5 / 4 kV en de versterking = 30 keer. Nu op een laag pitje van 250 volt om tijdens deze lezing toch wat voorzichtig te zijn, liet de antenne meter 100 mA zien. Aan het eind van de antennedraad die los hing en waar de antennespanning het hoogst is meet ik met een antenneveldsterktemeter een volle uitslag. De stroom is daar nul als de antenne in resonantie is. De zaal begint vol te lopen en zo te zien een behoorlijke opkomst. Veel hadden zoals gevraagd een radio meegenomen. Zelfs iemand met een wekkerradio, wat achter af niet nodig bleek te zijn. Ed wist een spannende lezing te houden die avond.
Idzerda begint op 6 november 1919 op een golflengte van 670 meter vanuit zijn woonhuis in Den Haag onder de roepletters PCGG zijn eerste omroep uitzending. Een dag daarvoor heeft hij in het dagblad NRC een advertentie geplaatst dat hij die avond een radio-uitzending gaat verzorgen onder de titel Radio Soiree Musikale waar diverse grammofoonplaten te horen zullen zijn. Een primeur, want het zal worden beschouwd als de eerste omroepuitzending ter wereld. Wel dient vermeld dat Idzerda frequentiemodulatie gebruikt en derhalve afstemmen wat moeilijk zal gaan. Er zijn nog geen FM-detectoren ontwikkeld en men moet daarom op flankdetectie afstemmen, dat wil zeggen iets naast de draaggolf afstemmen. Dat FM werd gebruikt, omdat daarmee een betere kwaliteit wordt verkregen dan de gebruikelijke AM-modulatie is zeker niet de reden. Trouwens zijn FM is niet te vergelijken met de FM-uitzendingen die wij gewend zijn. We zouden het smalband FM kunnen noemen zoals zendamateurs tegenwoordig gebruiken.
De reden is dat voor AM het dubbele laagfrequent vermogen nodig is dan die van de uitgezonden draaggolf. Hetgeen betekent nog twee TA4/125 lampen in een LF-balans schakeling en daarbij nog de nodige extra zware voeding betekent een dure liefhebberij en de buren waren toch al niet zo blij met het gierende geluid van de omvormers om de nodige hoge spanning op te wekken. Dus dan toch maar, zoals in de eerste wereldoorlog gebruikelijk, een koolmicrofoon over een paar windingen geschakeld zonder batterij en daarmee de roosterspoel van de oscillatorlamp middels zelfinductie verandering te moduleren.
Bekend is dat een koolmicrofoon flink hard ingesproken de neiging heeft tot ‘koolklontering’ en de radiotelegrafist af en toe even flink de microfoon moest schudden om verstaanbaar te blijven. Idzerda heeft dat verbetert door een modulatielamp toe te passen. Het plaatcircuit van de lamp is aangesloten op een spoel en de Ri van de lamp staat dus parallel aan de spoel.
Bij sturing van een LF-signaal op het rooster wijzigt de Ri van de lamp in hetzelfde ritme als de op het rooster aangesloten laagfrequent signaal. De zelfinductie van de plaatspoel varieert dan in dezelfde cadans mee en is gekoppeld met de rooster spoel van de oscillator. In feite dezelfde schakeling maar men hoeft niet meer hard te praten in de koolmicrofoon. Als nu een ontvanger op de zendfrequentie is afgestemd dan zal de door ons uitgezonden frequentie zich tijdens het spreken capacitief of inductief wijzigen en in de antennespoel van de ontvanger een wisselende amplitude opwekken. Er komt dus een draaggolf binnen die als het ware tweevoudig is gemoduleerd.
Door de afstemming iets te verdraaien kunnen we naast de zender op een der flanken van de afstemkromme het gesprokene door detectie te verstaan. Er is voor de koolmicrofoon dan wel een ingangstrafo 1 op 40 nodig waarbij de microfoon in serie met een 4,5 volts batterij aangesloten wordt op de lage primaire wikkeling (niet in het schema getekend). Dan zal een grammofoonplaat dus ook wel lukken, maar waarschijnlijk wordt er een dynamische opnemer gebruikt.
Een probleem is een triode te vinden met een vrij lage inwendige weerstand. Ergens stond in een oude advertentie te lezen dat Idzerda het liefst met Tungsram Barium lampen werkte. Ed heeft dan ook in die richting gezocht en na onderzoek een Tungsram P414 gevonden die voldeed aan de eis. Het is een eindlamp, bedoeld voor een batterijontvanger en heeft een Ri van 1700 ohm, wat voldoende laagohmig is om de juiste frequentiezwaai te veroorzaken om de zender FM te moduleren. Een en ander vergt wel een juiste instelling van de koppeling met de roosterspoel van de oscillator.
Het is nog een heel werk geweest om al de nodige originele onderdelen bij elkaar te zoeken. Diverse onderdelen zijn afkomstig uit de voorraad van de heer Ritmeester in Hoenderloo en veel is er door onze leden bijgedragen. Ed noemde met een dankwoord de namen van een groot aantal leden die op deze wijze hun medewerking hadden verleend. Een grote zendlamp lag al jaren op zolder bij een mevrouw in Drenthe, daar was Ed al achtergekomen maar zij wilde eigenlijk de lamp niet kwijt. Ed had daar begrip voor maar zei “Mevrouw….ik heb die lamp nodig!“ en de lamp ging mee naar Blaricum.
Zo te zien aan de het bolvormig glas, zo gemaakt om de luchtdruk te kunnen weerstaan vanwege het hoge vacuüm in de lamp, zou de lamp nog goed bruikbaar zijn. Oudere lampen hebben meestal door ionen verstuiving minder doorzichtig glas. Deze lamp bleek nog 100 % te functioneren. Het was nog moeilijk om de lamp te monteren. Er moest een houten constructie gemaakt worden naar het voorbeeld te zien op oude foto’s. Dat bleek nog een hoop moeizaam werk om dat exact na te maken. De lamp hangt met de plaat aansluiting naar beneden om de hoge spanning wat veiliger weg te houden en een aanraking te voorkomen. Ook de antenne is voorzien van een seriecondensator om te voorkomen dat de antenne op het dak onder een hoge spanning staat. Trouwens nog altijd een voorschrift!
De heer D. Rollema, PA0SE, overbekend van zijn vele artikelen in het blad Electron van de VERON, links op de foto, schreef over deze zender. Dat de luisteraars zich overigens niet bewust waren wat er in hun ontvanger precies gebeurde. Ook Corver zwijgt hierover in zijn talloze publicaties. Zij draaiden eenvoudig net zo lang aan de knoppen van hun toestel tot een redelijk goede ontvangst van de PCGG was verkregen. Wel vinden we hier en daar dat het vinden van de juiste afstemming wel wat moeilijk was. Ook werd over de kwaliteit van PCGG zeer verschillend geoordeeld en dat zal ongetwijfeld mede te maken hebben gehad met de scherpte van de afstemkromme die nogal uiteenliep van toestel tot toestel.
We moeten rekening houden dat in die tijd de meeste mensen alleen maar muziek hoorden via 78-toeren platen op een slingergrammofoon of er moest een draaiorgel voor de deur staan met vrolijke muziek.
Het was een leuke lezing en de door Ed herbouwde zender werkte voortreffelijk, toch een leerzaam historisch project.
Piet van Schagen. TC NVHR