Radio Luxembourg
Radio Luxembourg, Succesvolle commerciële radio
door: Lieuwe van der Velde
Met de woorden “Allo, allo, ici Radio Luxembourg” ging het radiostation Radio Luxembourg begin jaren dertig de lucht in en vooral Nederlandse bedrijven gebruikten al vrij snel de commerciële mogelijkheden van het station.
Over Radio Luxembourg is al veel geschreven. Met name over de diskjockeys van die tijd enz. enz. Vooral Hans Knot in Groningen is expert op dat gebied. Dankzij de universiteit in Sheffield, waar het archief wordt beheerd van Radio Luxembourg, kan ik wat dieper op de voorgeschiedenis en vooral de tegenwerking ingaan.
Helaas is er van de geschiedenis van Radio Luxembourg veel verloren geraakt. Na enig zoeken en vragen kwam ik er achter, dat het grootste deel van het archief in Sheffield staat. Daar aan de universiteit wordt het archief bewaard en gedigitaliseerd.
Na een e-mail kreeg ik veel medewerking van met name dr. G. Newton, prof. dr. J. Bellamy en dr. Kristine Horner.
De geschiedenis begint eigenlijk veel eerder, dan 1933
Al in 1919 verscheen een boekje in Duitsland en Luxemburg van A. Robert, genaamd: Praktische Anweisungen zum Bau eines Funkempfängers en al gauw ontstond er in de hoofdstad een groepje radioamateurs die zich: Amis de la télégraphie sans fil noemden. Dus vrienden van de telegrafie zonder draden. Dit groepje begon met de bouw van niet alleen een ontvanger, maar ook van een zender. En in 1920 werd er een vereniging opgericht: Société Luxembourgeoise des amis de la T.S.F. en ze bouwden een zender van 100 W met een antenne in de lengte van het dak van hun huis. Het was dus geen imposante zender, maar wel geliefd, want elke zondagavond werden de sportresultaten omgeroepen en elke donderdagavond werd er een concert uitgezonden.
De antenne van toen.
Dit alles was in een gewone woning aan de Beaumontstrasse 26 – 28 in Luxemburg-stad ondergebracht. In dit huis op de begane grond bevond zich de winkel van fotograaf Aloyse Anen, die met zijn broers François en Marcel al een tijd erg geïnteresseerd was in alles wat met radio te maken had. Van de fotografie specialiseerden ze zich steeds meer in radio-onderdelen. Hier kon je dus steeds meer zaken kopen die voor de bouw van een radio of zender nodig waren. Op de foto zijn de broers voor hun winkel te zien.
De broers Anen voor hun winkel.
Maar de gebroeders gingen een stap verder. Niet alleen werden de uitzendingen van concerten en berichten steeds meer uitgebreid, ze gaven ook een radiotijdschrift uit, waarin de nieuwste ontwikkelingen op technisch gebied werden gepubliceerd. Ze bouwden een sterkere zender en hadden op een bepaald moment zelfs hun eigen orkest.
Ook kon je bij hun in de winkel complete radio’s kopen. En een advertentie van die tijd zag er als volgt uit:
Advertentie van Aloyse Anen en zonen.
Ook debuteerden vele beroemdheden voor hun microfoon (August Donnen 1885-1956 en Leo Moulin). Leo Moulin zou later bekend werden als groot kenner van de middeleeuwen en als hoogleraar in Leuven. August Donnen werd later beroemd als toneelspeler.
Radio’s verkoop je alleen maar als er programma ’s worden aangeboden en zo ontstond in de twintiger jaren een aantal radiostations. Op 6 juni 1922 werd in Frankrijk radio Radiola opgericht.
Ze maakten zelfs eigen radio’s maar die fabriek werd al gauw door Philips gekocht en zo ontstonden radio’s van het merk Radiola; ze waren identiek aan een Philips type. Bijvoorbeeld de Radiola RA23A uit 1937 is precies hetzelfde als de Philips V6 Junior. En ook de Radiola RA399AB is hetzelfde toestel als de Philips LF499AB.
Het in bedrijf houden van een zender is duur en in 1924 werd dit station overgenomen door de gemeente Parijs en werd de naam Radiola-Paris. De kosten werden mede gefinancierd door: Banque de Paris et des Pays Bas.
Diverse radiofabrikanten deden mee, want zoals ik net al aanhaalde, leuke programma’s doen de verkoop stijgen.
In de kring van de Luxemburgse radiovrienden werden al deze ontwikkelingen nauwgezet gevolgd. Vooral het opvoeren van het vermogen van Radiola–Paris naar 1500 W werd als een uitdaging gezien. In 1929 kon François Anen de zender van Radio Toulouse overnemen. Deze zender was (maar) 500 W, maar het was toch een enorme verbetering.
Op 18 oktober 1922 werd officieel de BBC opgericht
Hieraan voorafgaand werden al radio-uitzendingen verzorgd door de Marconi-fabriek in Chelmsford. Ook daar had men een sterke zender en een van de eerste uitzendingen was een live-optreden van Dame Nellie Melba. Voor 30 minuten zingen ontving ze maar liefst 1000 pond! Dat was in die tijd een enorm bedrag.
Dame Nellie Melba.
Uit een krant van 1926 vond ik een overzicht van die tijd met de stations die toen in bijna heel Europa te ontvangen waren:
Tuesday 26 October 1926
Tour Eiffel (2650 m –5000 watt)
Radiola-Paris (1750 m –1500 watt)
P.T.T. Hollande (458 m –500 watt)
Radio-Belgique Station de Bruxelles (487 m 250 watt)
Station d’Anvers (Radio-Zoologie: 265 m 500 watt)
Londres (BBC: 365 m 3000 watt)
Heel vreemd is dat Radio Luxembourg er niet tussen staat… Dat heeft alles te maken met de erkenning, of in dit geval geen erkenning van het station.
Pas op 4 januari 1928 werd in Luxemburg gestart met de aanleg van een elektriciteitsnet. Dit gebeurde door de oprichting van de CEGEDEL (CEGEDEL (Compagnie Grand-Ducale d’Electricité du Luxembourg). Dit deed de verkoop van radio’s sterk toenemen.
Mede daardoor kwam in 1929 er bij de Luxemburgse regering brief binnen van de firma BSR (Blue Star Radio) (archief no. 2A2), met het verzoek om een zender te mogen plaatsen in het district Grand Duchy. Het betrof hier de zakenman Alfred Heinen. Deze zender zou de sterkste ter wereld worden en zou zelfs tot in Japan te ontvangen zijn. Dat ging echter niet door want de overheid keurde dit plan af. Naar aanleiding van deze weigering schreef Heinen een brief, waarbij François Anen beschuldigd werd van het misbruiken van de subsidie die hem door de Luxemburgse regering was betaald voor het opzetten van zijn 500 W zender en het inrichten van een betere studio. Maar Anen wist dit allemaal te weerleggen met een zorgvuldig bijgehouden boekhouding. Hierin kon iedereen zien dat de subsidie niet was misbruikt.
De gehele briefwisseling heb ik, en is voor de liefhebber na te lezen (in het Frans).
De aangeschafte spullen door Anen zal ik wel even vermelden.
Wie heeft er ooit gehoord van een 1000 V batterij!!
(Luxemburg archief FI 548d: brief van Anen.
FRANÇOIS ANAN
Station
RADIO LUXEMBOURG
Luxembourg 21 August 1929
Anen vertelt in deze brief waaraan de subsidie is uitgegeven enz. en de geschiedenis van zijn station.
Onderstaand de apparatuur die hij heeft aangeschaft met de subsidie en een groot deel eigen geld.
Matériel et montage d'une antenne émettrice 1211,00 Moteur 800,00 Batterie 1000 V 720,00 Batterie 8 V Stationnaire 2400,00 1 micro Gaumont 1500,00 1 micro Gaumont 800,00 1 Micro AMPLION 3500,00 1 Micro Philips 3200,00 1 harmonium 3500,00 3 amplificateurs microphoniques 2400,00 installation du studio et lignes 1600 et 850 2450,00 Total Frs. 26481,00
De beschuldigingen aan het adres van Anen werden dan ook niet verder onderzocht.
Heel apart is nog dat Radio Luxembourg als eerste station, net voor het ‘s nachts sluiten van de zender, een foto verstuurde, die je kon ontvangen met een Bellinographe. Op 5 jan 1930 was er een demonstratie met een verbeterde uitvoering.
De uiteindelijke start van Radio Luxembourg
En zo komen we bij de datum van de uiteindelijke start van Radio Luxembourg: deze datum is 15 mei 1931 en er verschijnen twee nieuwe gezichten.
De Fransman Jacques Lacour-Gayet (1883-1953) als de nieuwe directeur van Radio Luxembourg en de Luxemburger Emile Reuter.
Dankzij een stel Franse zakenlieden werd het geheel drastisch vernieuwd. De 185 meter hoge zendmasten, die op 360 meter boven de zeespiegel werden neergezet, gaven Radio Luxembourg een enorm bereik. De zender was te horen in Frankrijk, Duitsland, Engeland en Nederland. Zelfs de zwakke radiozender van IJsland klaagde over de voortdurende interferentie.
De bouw verliep met grote snelheid, want al na tien maanden waren het zendgebouw en de installaties gereed. Nog geen jaar later, in september 1932, ging het station officieel van start met, zoals de pers wist te melden, …drie feestelijke uitzenddagen met programma’s in de Fransche, Duitsche en Engelsche taal.
Het station had een luchtgekoelde zender van 200 kW, gevoed door een eigen generator. Franse ingenieurs hadden de directie van Radio Luxembourg een antenne-energie gegarandeerd van liefst 180 kW, een ongekend vermogen voor de jaren dertig van de vorige eeuw.
De LF-modulator van de 200 kW zender.
Zendermodulatie
Voor een dergelijke zender maakt men geen gebruik van pentodes, maar van tetrodes of triodes. Deze worden dan tot ver in het positieve stuurroostergebied gestuurd. Bij dit soort grote vermogens wordt uitsluitend anodemodulatie gebruikt. Bij anodemodulatie wordt de voedingsspanning in het LF-ritme gevarieerd. Via de antennekoppeling wordt het signaal aan de antenne afgegeven.
Het schema van de eindtrap.
Voor de modulatie is een flinke versterker nodig, want bij 100 procent modulatiediepte is dit 50 procent van het draaggolfvermogen! De versterker moet dit vermogen dus kunnen leveren.
Combinaties van modulatievormen komen ook voor, bijvoorbeeld stuurrooster-/anodemodulatie en schermrooster-/anodemodulatie. Een aparte modulator voor wat kleinere vermogens is de modulatoren. Daarover een andere keer wat meer.
Radio Luxembourg zou daarmee het sterkste station van Europa worden.
Zender en telegraafkantoor
Ook was er een verbinding aangelegd tussen het zendstation en het telegraafkantoor in de hoofdstad Luxembourg. Maar liefst vier kabels waren speciaal voor dit doel getrokken. Daarmee was niet alleen de bedrijfszekerheid gegarandeerd, maar tegelijk ook de mogelijkheid geschapen om via de kabel elke gewenste radioverbinding te onderhouden met Parijs, Amsterdam, Brussel en Berlijn.
Een deel van de zender.
Financiering
Een deel van de financiering, kwam uit Nederland. De Philips-Holland-Indië Omroep zond vanaf 1927 met een kortegolfzender vanaf Nederland naar Indië uit. Philips, wilde met de uitzendingen stimuleren dat er in Nederlands-Indië meer radio’s zouden worden verkocht. Daarvoor werd de medewerking van Radio Luxembourg gezocht.
Programmering
De belangstelling was groot en dat die belangstelling vooral uit het buitenland kwam was niet vreemd, want voor bijna alle buurlanden had het station speciale dagen in de week gereserveerd. De zondagen waren bestemd voor de programma’s van de Engelsche Service, terwijl de donderdag werd verzorgd door de Duitsche Dienst. Enkele weken voor aanvang van de programma’s werd tevens in de Nederlandse dagbladen aangekondigd dat de vrijdagavond op Radio Luxembourg zou worden bestemd voor het brengen van Nederlandstalige programma’s.
Voor de uitvoering van deze Nederlandse programma’s, werd een naamloze vennootschap opgericht: de Internationale Radiodienst. Dit in navolging van een soortgelijke organisatie, die Internationale Radio Dienst G.m.b.H., in Duitsland. De kranten noemden geen namen van de betrokken personen maar volstonden met de neutrale melding: Deze naamloze vennootschap is opgezet door enkele vooraanstaande Nederlandsche persoonlijkheden.
Wel werd duidelijk dat de Nederlandse dienst zich niet alleen zou richten op het maken van muziekprogramma’s en het uitzenden van reclame. De doelstelling was niet alleen om van het station een financieel geoliede organisatie te maken. Ook wilde men via het station de Nederlandse kunst en cultuur gaan promoten. Op die manier wilde men, naar eigen zeggen, via de Luxemburgse zender aan de wereld tonen dat Nederland niet slechts in vervlogen tijden grote kunstenaars had voortgebracht, maar dat ook de moderne Nederlandse kunstenaars niet behoefden onder te doen voor hun buitenlandse vakgenoten, ‘die het voordeel hadden, geboren te zijn in een land, waar een taal gesproken werd die ver over landsgrenzen verstaan en gelezen werd’.
De Nederlandse omroepzuilen voelen zich bedreigd
Door het verzuilde Nederlandse omroepbestel werden de ontwikkelingen ervaren als een regelrechte bedreiging. Men was vooral bevreesd voor de combinatie van reclame en populaire cultuur. De geruststelling van Radio Luxembourg dat er ook aandacht zou zijn voor echte kunst, nam iets van die onrust weg.
Het socialistische dagblad Het Volk schreef dan ook met nadruk: “Naar ons verzekerd werd, zal Radio Luxemburg niet slechts reclame-programma’s brengen, maar ook door eigen uitzendingen de aandacht van de Europeesche landen op zichzelf vestigen.
Deze uitzendingen zullen geenszins uit het afdraaien van grammofoonplaten bestaan. Neen, men wil geheel nieuwe wegen op radiogebied inslaan. Men zal regelmatig toneel-, film- en boekbesprekingen geven.” Op het punt van de nieuwsvoorziening was evenwel geen rol voor Nederland weggelegd. In eerste instantie werd er een Europese Nieuwsdienst opgezet, waarbij de berichtgeving verzorgd zou worden door een Duitse en een Franse journalist.
Andermaal het dagblad Het Volk: “Naast den grooten zender, die op een golflengte tusschen 1240 en 1255 meter zal werken, wordt ook nog een zender met een kleine capaciteit in gebruik genomen, die voor uitzendingen van localen aard en in het Luxemburgsche dialect zal zorg dragen. Maar ook voor dezen plaatselijken zender zullen reclame-uitzendingen plaatsvinden. Binnen enkele weken zullen wij in Europa een zender hebben, die overal en natuurlijk ook hier te lande met een groote geluidssterkte zal kunnen worden gehoord.”
Er waren nog veel vragen zonder antwoord. Daarom drong de Nederlandse pers er bij de Internationale Radio Dienst op aan om meer opheldering te verschaffen. Via Marcel Savern, de directeur van deze dienst, raakte men een klein beetje beter geïnformeerd. Savern maakte de namen bekend van personen die van Nederlandse zijde betrokken waren, verenigd in de eerder genoemde NV Internationale Radio Dienst. Deze organisatie stond onder leiding van een commissariaat bestaande uit onder meer tabakgroothandelaar W.P. de Vries en Jb. Fris, destijds voorzitter van de Bond van Exploitanten van Radio-Centrales (BERC).
De journalisten G.H. Knap en De Vries zouden met de dagelijkse leiding van de werkzaamheden worden belast. Het lag in de bedoeling dat een deel van de programma’s in de verschillende landen zouden worden voorbereid en via kabels naar Luxemburg zouden gaan, vanwaar de signalen dan weer zouden worden uitgezonden.
Savern wist te vertellen dat met de AVRO overeenstemming was bereikt om op die manier voor Nederland programma’s te gaan verzorgen. Hoewel de AVRO het buitenbeentje was in het verzuilde omroepbestel, had die omroep toch wel een voorwaarde gesteld voor haar deelname aan dit avontuur:
“De zendermaatschappij (Luxembourg) moest over de golflengte en de energie eerst tot overeenstemming zijn gekomen met de Union Internationale de Radiodiffusion.” Volgens Savern waren de andere, toen bestaande, omroepverenigingen nog niet benaderd om eventueel programmaonderdelen of complete programma’s te gaan leveren. Op een vraag van een der aanwezige journalisten of de AVRO het alleenrecht voor de programma’s had verkregen, meldde Savern dat dit niet het geval was. Hij hield op dit punt echter wel een slag om de arm en voegde aan zijn opmerking toe dat dit voor de toekomst niet uitgesloten was en dat er ook programma’s van commerciële aard te verwachten zouden zijn.
De beperkende voorwaarde van de AVRO kwam niet uit de lucht vallen. Ook in de jaren dertig was al bekend dat men het in Luxemburg niet zo nauw nam met de internationale regel- en wetgeving.
De Luxemburgse autoriteiten
In het geval van Radio Luxembourg waren de Luxemburgse autoriteiten zeker eigenmachtig te werk gegaan. Men had zich gewoon een golflengte toegeëigend zonder zich te storen aan de eindeloze vergaderingen tussen de verschillende landen inzake de golflengteverdeling. Het duurde dan ook niet lang voordat daar bezwaar tegen werd aangetekend. Ook werd er vrijwel direct vanuit diverse landen geprotesteerd tegen het ongehoord hoge uitzendvermogen van 200 kW, dat voor die tijd extreem was te noemen. Bezwaarschriften werden ingediend bij de Union Internationale de Radiodiffussion, de voorganger van The International Telecommunications Union te Genève. Er werd een vergadering gepland in de Spaanse hoofdstad Madrid waarbij de vertegenwoordigers van de diverse landen zouden spreken over ‘de piraten van den aether’ zoals de toekomstige activiteiten van Radio Luxembourg ook toen al werden omschreven.
Omdat de programma’s die eventueel door de AVRO zouden worden verzorgd, via kabels naar Luxembourg zouden gaan, was ook de PTT erbij betrokken.
De dagbladen die nog steeds geen zekerheid hadden over de plannen in Luxemburg, gingen daarom ter informatie onder meer op bezoek bij Ir. Voelter van de PTT in Den Haag. Op de vraag of er al onderhandelingen gaande waren over het transport van de signalen, stelde deze dat er nog geen aanvragen voor kabelverbindingen waren binnengekomen. Voelter liet zich, onder verwijzing naar de komende vergadering van de Union Internationale de Radiodiffussion in Madrid, zelfs uiterst sceptisch uit over de toekomst van Radio Luxembourg: “Het is de vraag of dezen zender wel aan de praat zal komen. Er komt een vergadering in Madrid maar er is ook al in Montreux over dezen zender gesproken. Daar is wel gebleken dat Europa er zeer weinig voor voelt. Er is een schreeuwend gebrek aan lange golven en niemand vermag in te zien, waarom een klein land als Luxemburg een lange golf frequentie noodig heeft.”
De vrees voor uitzendingen op hoog vermogen bleek in eerste instantie onnodig. Toen de uitzendingen van Radio Luxembourg in september 1932 begonnen, had het Groothertogdom Luxemburg weliswaar nog geen toestemming gekregen van de Union Internationale de Radiodiffussion. Maar, de sterke zender in Junglister was op dat moment ook nog niet bedrijfsklaar en men maakte tijdelijk gebruik van een zender van 10 kW die men in België had laten bouwen.
De zender in Junglister.
Bezwaren
De uitzendingen vonden plaats tussen half één en half twee in de middag via de 1250 meter. Het programma bestond uit populaire dansmuziek, gedraaid van platen.
Onmiddellijk werden er vanuit de Britse regering protesten ingediend, omdat Radio Luxembourg illegaal gebruik zou hebben gemaakt van de 223 en de 230,6 kHz. Op die frequentie had het BBC Monitoring Station namelijk enkele signalen van Radio Luxembourg ontvangen. De leiding van Luxembourg wees de bezwaren af en benadrukte dat het niet om illegale uitzendingen ging. De frequenties waren slechts tijdelijk gebruikt voor experimentele uitzendingen. Ook toen in januari 1933 de sterke zender van 200 kW werd aangezet, ging er eerst nog een aantal testuitzendingen de lucht in. Op dat moment gebruikte de zender overigens niet de 1250 meter maar de 1185 meter. Op 15 maart 1933 werden er andermaal testuitzendingen opgestart, deze keer op de 1191 meter (252 kHz) en met een meer definitief karakter. In alle omliggende landen, België, Frankrijk, Engeland, Duitsland en Nederland kwam het signaal zonder problemen binnen. Die laatste datum kan daarmee in de radiogeschiedenis worden bijgeschreven als de dag van het echte begin van Radio Luxembourg. Een gesponsord programma, geopend met reclame voor radio-ontvangers van Philco.
De stemming onder bestaande omroeporganisaties
De Engelse BBC was niet bijzonder enthousiast over de overzeese concurrent en probeerde tegen te werken. De Britse zender deed dat door presentatoren en artiesten die voor Radio Luxembourg werkten in de ban te doen, maar dat haalde weinig uit.
Ook in het verzuilde Nederland zagen de omroepen de komst van de Luxemburgse concurrent als een bedreiging. Vooral de combinatie van reclame en populaire muziek werd met enige vrees tegemoet gezien.
De BBC greep naar andere maatregelen. In april 1933 stuurde de directie een intern memo rond aan alle medewerkers, dat later ook in het toen toonaangevende World Radio werd gepubliceerd. De medewerkers mochten in hun programma’s, zo luidde de mededeling, op geen enkele manier melding maken van het bestaan van de uitzendingen van Radio Luxembourg aangezien het hier ging om illegale piratenactiviteiten.
De BBC was duidelijk niet gecharmeerd van de concurrentie uit Luxemburg. Binnen de directiekamers van de BBC werden zelfs drastische maatregelen overwogen. Zo wilde men de uitzendingen van Radio Luxembourg ondermijnen middels het inzetten van stoorzenders, die het signaal van Radio Luxembourg moesten gaan blokkeren.
Dit zogenaamde jammen van uitzendingen vond echter geen doorgang. Men besefte al snel dat het storen slechts tijdelijk zou helpen, aangezien de technici in Luxemburg ongetwijfeld zouden reageren met een snelle wisseling van de zendfrequentie. Al snel zou Radio Luxembourg de BBC nog veel meer zorgen baren.
Via een grote advertentie in de Advertising Weekly maakte Radio Luxembourg in mei 1933 bekend om met ingang van zondag 4 juni te beginnen met gesponsorde programma’s.
Advertentie in Advertising Weekly in mei 1933.
De reclameverkoop zou gaan lopen via de IBC, de International Broadcasting Corporation, gevestigd aan de Hallam Street in Londen. Dat was praktisch om de hoek bij de BBC. Woedend waren ze daar in het Bush House, het hoofdkantoor van de BBC. Meteen liet men telegrammen versturen naar de pas opgerichte IRU, de International Radio Union, in Zwitserland. Er moest, zo luidde het protest, een einde gemaakt worden aan de door Radio Luxembourg verzorgde programma’s. Op diplomatiek niveau werd hulp ingeroepen en ook de dagbladpers werd ingeschakeld. Vrijwel dagelijks ageerden de Britse kranten tegen zowel de IBC als Radio Luxembourg. Ze hadden daar ook belang bij. Mochten de reclame-uitzendingen een succes worden, dan dreigde immers ook een groot deel van hun inkomsten op advertenties weg te vallen.
Op 24 juni 1933 kwamen vertegenwoordigers van de BBC en van Radio Luxembourg bijeen op een vergadering van de IRU. De Britten leefden in de veronderstelling dat de Luxemburgers met een officieel excuus zouden komen en teruggestuurd zouden worden met een boodschap waarin de officiële regels van radio-uitzendingen waren verpakt. Maar het werd een ontmoeting zonder oplossing. Wel kreeg Radio Luxembourg vanuit de IRU een officiële klacht toegestuurd dat men uitzendingen verzorgde op een frequentie die officieel niet aan het land was toegewezen. Tevens werd in de brief vermeld dat de zenders een veel te hoog vermogen leverden voor zo’n klein land als Luxemburg. Ook wees men erop dat op een conferentie in Praag in juni 1932 de 223 meter op de middengolf voor gebruik aan Engeland was toegewezen.
Het had wel enig effect. Later in het jaar, in oktober 1933, werd er weliswaar een duidelijk op Engeland gericht programma opgestart, maar daarin was nog steeds geen reclame te horen, laat staan dat er van sponsoring sprake was. Bij Radio Luxembourg vond men het klaarblijkelijk beter voorlopig op safe te spelen en te kijken of op die manier de uitzendingen via de langegolf gelegitimeerd zouden worden. De uitzendingen zelf gingen echter gewoon door. Op dat punt gaf de organisatie geen krimp. Ook de verschillende officiële instanties van de Luxemburgse regering lieten zich niet van de wijs brengen door de buitenlandse protesten. De regering liet weten dat men geen enkele invloed had op de uitzendingen aangezien het ging om activiteiten van de Compagnie Luxembourgeoise de Radiodiffusion, een private onderneming die onder geen enkele controle van de regering viel.
Op 15 januari 1934 wijzigde Radio Luxembourg van frequentie door de 1304 meter in gebruik te nemen, een frequentie die was verlaten door een Pools radiostation. Op die dag begonnen uiteindelijk ook de gesponsorde programma’s. Voor Radio Luxembourg waren die gesponsorde programma’s een noodzaak. Ergens moest er immers geld vandaan komen voor de exploitatie van de uitzendingen. De directie van het station had inmiddels ingezien dat er uit de andere landen waarop men gericht programma’s uitstraalde, voorlopig geen geld viel te halen. De huiver voor enige vorm van commerciële radio was daar te groot. Engeland bood op dat punt de beste perspectieven.
De BBC en GPO (General Post Office, Engelse PTT)
De Engelstalige gesponsorde programma’s gingen niet zonder verdere problemen van start. De GPO, de Britse PTT, was verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van lijnverbindingen tussen de studio’s van Luxembourg in Londen en de uitzendfaciliteiten in Luxemburg. Onder druk van de Britse regering wilde de GPO onder geen enkele voorwaarde meewerken aan het beschikbaar stellen van de lijnen. En dus moest er wat anders worden bedacht.
De programma’s werden op platen opgenomen en naar Luxemburg gevlogen.
Al in 1938 werd er voor ruim een half miljoen pond aan reclamezendtijd verkocht. Het Britse pond was toen overigens aanzienlijk meer waard dan tegenwoordig. Dus er was geld genoeg om programma ’s op te nemen op platen.
Opmerkelijk was dat het de Canadese firma J. Walter Thompson was, die ruimte huurde in het Bush House van de BBC, waar in de eind jaren dertig liefst 44 verschillende gesponsorde programma’s van Radio Luxembourg werden opgenomen. Maar er werd ook flink gebruik gemaakt van een eigen Blattnerphone.
In principe, werden alle Engelstalige programma’s dus vooraf opgenomen op 33 toeren lakplaten, die vervolgens naar Luxemburg werden gevlogen en daar in de studio afgedraaid. Voor dit soort acties hadden ze zelfs een tijd een eigen vliegtuig.
Na WO II
Pas na de Tweede Wereldoorlog zouden medewerkers van de Engelstalige service, hoewel slechts deels, worden gehuisvest in Luxemburg waar dan ook betere en uitgebreidere studiofaciliteiten werden ingericht. In 1934 bestond het studiocomplex slechts uit één kamer voor de omroeper van dienst, een ruimte voor de technicus en een grote zaal waar een orkest van maximaal 80 personen haar uitvoeringen kon verzorgen. De vooraf opgenomen programma’s werden door de technicus van dienst gedraaid en de tussenliggende aankondigingen door de omroeper van dienst ingesproken.
In Engeland werd de komst van de reclame op Radio Luxembourg gevolgd door nieuwe maatregelen. Zo werden de regels van de Britse kranten verder aangescherpt. Ook kreeg de pers het verbod om advertenties te plaatsen waarin de aandacht werd gevestigd op het feit dat een bepaald product ook via Radio Luxembourg in een gesponsorde show werd gebracht. Daarnaast werd het de redacties van de kranten verboden de programmaschema’s van Radio Luxembourg te publiceren. Desondanks slaagde het station er al snel in een grote luisterschare te trekken. De amusementsprogramma’s die het station bracht, sloten klaarblijkelijk goed aan bij de wensen van de Britse luisteraars.
Het succes van Radio Luxembourg was niet onverklaarbaar. De programma’s en de stijl van presentatie weken duidelijk af van die van de BBC, die in die tijd nog zeer stijf was. Sir John Reid, de eerste directeur-generaal van de BBC, had zo zijn eigen gedachten over de manier waarop radio moest klinken: “Radio should be educational and informative, not entertaining.” En zo klonk de BBC ook.
In plechtstatige bewoordingen werden de luisteraars aangesproken als leerlingen die onderricht moesten worden en hun smaak moesten leren ontwikkelen. De BBC was ‘deftig’ en de programma’s boden ‘serieuze’ kost.
Bij Radio Luxembourg konden de luisteraars echter terecht voor de populaire cultuur. Ook de toonzetting van de presentatie was anders. Voor Radio Luxembourg vormden de luisteraars een publiek dat vermaakt moest worden. De presentatoren formuleerden hun snelrollende zinnen in de stijl van het variététheater en hanteerden de lichtironische toonzetting van de Hollywood-films van Fred Astaire. Maar toch maakte men bij Radio Luxembourg voornamelijk gebruik van talenten die bij de BBC werden weggehaald. Christopher Stone kon zich op die manier de eerste noemen van een lang rij van deejays op Radio Luxembourg.
Radio Luxembourg in Nederland
Hoe stond het intussen met de berichtgeving in Nederland? Daar viel slechts spaarzaam iets te horen over het nieuwe station. Een van de weinige berichten viel te lezen in de Katholieke Radio Gids –het blad van de Katholieke Radio Omroep onder redactie van de oprichter en eerste voorzitter van die omroep, pastoor L.H. Perquin.
Pastoor Perquin, toenmalig voorzitter van de KRO en hoofdredacteur van de KRO-gids.
Op 25 augustus 1934 gaf het blad antwoord op de talloze vragen van lezers waarom de programmagegevens van het station niet in de gids waren terug te vinden. Het redactionele antwoord meldde onder meer: “De lezer weet dat dit in geen van de gidsen van de vier omroeporganisaties (KRO, VARA, AVRO en NCRV) geschiedt. En de reden is zeer eenvoudig. De Nederlandse omroeporganisaties, en dus ook de KRO, zijn alle lid van de Union Internationale de Radiodiffusion. Radio Luxembourg is dit niet. Het is een zogenaamde wilde zender en wordt als zoodanig door de leden van de Union (en dat zijn bijna alle landen) niet erkend.”
“Er is al heel wat te doen geweest”, zo vervolgde het antwoord, “om het station te doen zwijgen, doch het resultaat is uitgebleven en nog steeds weigert Radio Luxembourg elk bemiddelingsvoorstel. Integendeel. De laatste geruchten melden zelfs dat Radio Luxembourg binnenkort zijn zendenergie tot 500 kW zal opvoeren.”
De redactie van de Katholieke Radio Gids stelde tenslotte ook nog wat dit zou betekenen voor de luisteraar.
Overspoeling van de ether door het signaal van Radio Luxembourg op die van andere stations, ofwel hevige interferentie: “Een algemene boycot van dit station, dat toch al om zijn reclame-uitzendingen zijn prestige heeft ingeboet, zal de eenige weg worden, om dezen ‘Vrijbuiter in den aether’ te bestrijden.”
De Nederlandse omroepen volgden kortom het voorbeeld van de BBC, die overigens het succes van het nieuwe station duidelijk begon te merken in een dalend aantal luisteraars.
Duitsland en Radio Luxembourg
Joseph Goebbels, die vanaf 13 maart 1933 -niet lang na de brand in de Reichstag van 27 februari- Hitlers Minister voor Volksvoorlichting en Propaganda was geworden, zag perspectieven in Radio Luxembourg. Al in het midden van de jaren dertig liet hij zelfs een teleprinterverbinding aanleggen tussen Berlijn en Luxembourg. Hij ging er daarbij vanuit dat het station de berichtgeving vanuit Duitsland wel deels zou overnemen. Het ging daarbij natuurlijk om propaganda voor de Duitse politiek.
Bij Radio Luxembourg waren ze echter verstandig genoeg om slechts het nieuws uit te zenden dat werd aangeleverd door het Franse persbureau HAVAS.
Verder verzet tegen Radio Luxembourg
Ieder om hun eigen redenen zagen Frankrijk en Duitsland dus af van acties tegen Radio Luxembourg. De Britse regering stond dus weer alleen in haar strijd om Radio Luxembourg van de radiogolven te weren. De volgende zet was weer voor de BBC. Via een intern memo kregen de programmamakers een lijst toegestuurd met de namen van artiesten die op Radio Luxembourg te horen waren geweest. De mededeling luidde dat ze in de toekomst niet meer in de BBC-programma’s gehoord zouden mogen worden. Dit was tevens het geval met de programmamakers, die een brief thuis kregen waarin hun medewerking aan de BBC-programma’s werd opgezegd wegens het meewerken aan de illegale programma’s van Radio Luxembourg. Christopher Stone werd op die manier de eerste die officieel op de zwarte lijst kwam te staan van Bush House. Ook op andere manieren probeerde de BBC haar concurrent de voet dwars te zetten. De British Phonographic Society, de voorganger van de Performing Right Society, was in de jaren dertig verantwoordelijk voor het innen van de gedraaide rechten op de muziek. Alle stations betaalden een gelijk bedrag per gedraaide song vanaf plaat. De BBC benaderde de BPS met het verzoek om Radio Luxembourg per gesponsord programma een hoger bedrag te laten betalen, aangezien het station per gesponsord programma een bedrag vroeg van 200 Pond. Dat betekende volgens de BBC dat het station best meer kon betalen dan andere radio-organisaties. Met deze actie boekte de BBC enig succes. Uiteindelijk moest Radio Luxembourg een bijdrage van 10 shilling per gedraaide song betalen.
Steeds meer gesponsorde zendtijd
Intussen werd de lijst met firma’s, die gesponsorde zendtijd kochten op Radio Luxembourg, langer en langer. In 1935 waren er op het station klinkende Britse firmanamen te horen als: Shredded Wheat, Beecham’s Pills, Palmolive, Rothmans, Jiffing Washing Machine, Horlicks, Crafts Cheese, Rowntree’s Fruit Gums en Little Woods Pills. Ook waren er loterijprogramma’s zoals de Irish Hospital Sweepstakes.
Ondanks alle tegenwerking werd Radio Luxembourg geaccepteerd, zowel door de Britse luisteraars als adverteerders. En inmiddels kreeg het station toch wel enige publiciteit in de Britse pers, namelijk via Radio Pictorial, een vrij nieuw tijdschrift dat het verbod tot publicatie over het station aan zijn laars lapte. Dat was ook niet zo moeilijk aangezien dit blad zich specifiek richtte op het brengen van informatie over radiostations buiten de grenzen van Engeland, waartoe uiteraard Radio Luxembourg ook behoorde.
Een bedrijf als Albert Heijn maakte ook flink gebruik van deze commerciële radio. Het verwees in de uitzendingen naar reclame in de dagbladen van de volgende dag en liet zanger Louis Davids ‘Boffie-koffie’ aanprijzen.
De geplaagde BBC restte niet veel anders dan Radio Luxembourg met haar eigen wapenen te bestrijden en de directe concurrentie om de luisteraars aan te gaan. In 1936 nam de BBC daarom een aantal programma’s in haar uitzendschema op dat de luisteraars bij Radio Luxembourg zou moeten wegtrekken. Op de zondagavond werd bijvoorbeeld een verzoekplatenprogramma met lichte muziek ingepland.
Deze actie leverde de BBC enig succes op. Cadbury, een sponsor van Radio Luxembourg die op de betreffende zondagavond een programma had met onder meer een prijsvraag, zag na de invoering van het BBC-programma de reacties op haar show teruglopen van 25.000 naar 10.000.
Radio Luxembourg gaat het ook buiten Europa zoeken
Nadat in 1936 de uitzendingen op een nieuwe golflengte, 1236 meter, werden uitgezonden, zag de leiding van Radio Luxembourg in dat er een grote toekomst was om nog meer delen van de wereld met de programma’s te kunnen bereiken. Voor dat doel werd een kortegolfzender ingezet. Op 7 juni 1938 werd de 49,26 meter in gebruik genomen met een voor die tijd aanzienlijk vermogen van 8 kW. Ook na de Tweede Wereldoorlog werd deze zender nog gebruikt en ontvingen de programmamakers regelmatig post uit alle delen van de wereld, onder meer van de Amerikaanse soldaten gelegerd in Vietnam, die het station een ultieme vorm van ontspanning vonden.
De programma’s hadden een lengte in die tijd van 15 minuten waarin de sponsor haar boodschap kwijt kon.
De invloed van oorlogsdreiging
Inmiddels werd de toestand in Europa, door de steeds groeiende invloed van de Nazi’s, onrustiger. De amusementsbusiness in diverse landen, en dus ook Engeland, had sterk te lijden onder de dreiging van een wereldoorlog.
Steeds meer theaters en bioscopen sloten hun deuren en de BBC besloot al haar regionale stations onder één overkoepelend station te brengen, dat vanaf dat moment de BBC Home Service zou gaan heten. Deze Home Service zou de Britse luisteraar zo optimaal mogelijk over de politieke situatie moeten informeren en onder meer de boodschap laten horen van de Britse premier Chamberlain en zijn kabinetsleden. Een opvallend feit was dat de regering van Groot Brittannië plotseling, na jaren van vruchteloze verzoeken van de leiding van Radio Luxembourg aan de GPO, toestemming verleende tot de aanleg van een lijnverbinding tussen Londen en Luxemburg. In die moeilijke tijden wogen de politieke belangen zwaarder dan die van de eigen omroepen. Het moment dat Europa in de oorlog terecht kwam betekende tevens het tijdelijke einde voor de commerciële radiostations van Europa. Eén voor één verdwenen ze en ook Radio Luxembourg had geen mogelijkheid om door te gaan met haar uitzendingen. Het station lag in een gebied dat weldra zou worden binnengevallen door het leger van Hitlers Duitse Rijk. Een live-uitvoering van een door een Luxemburger gecomponeerd werk, en dat door een lokaal orkest werd uitgevoerd vanuit de studio’s in Louvigny, was het laatste vooroorlogse nummer dat via Radio Luxembourg werd uitgezonden. Opmerkelijk was dat het stuk de titel had For Liberty…
De zenders van Radio Luxembourg werden uitgeschakeld. Na de invasie van de Duitsers werd de krachtige zender echter weer regelmatig aangezet, nu om de boodschap te verspreiden van de allesoverheersende macht van Hitler en de zijnen. Het was propagandaradio, zoals maar weinigen die graag hoorden. Pas na de Tweede Wereldoorlog zou Radio Luxembourg weer terug in de ether komen.
Nederlandstalige uitzendingen
De Nederlandstalige uitzendingen zouden in de jaren vijftig en de eerste twee jaren van de jaren zestig in de vorige eeuw alsnog een succes worden. De bloeitijd van Radio Luxembourg valt in Nederland pas na de oorlog, zo tussen 1953 en 1965. Eind jaren vijftig wordt Radio Luxembourg in Nederland beluisterd door miljoenen mensen. Vanaf 1955 werd er in de Nederlandstalige programma’s reclame gemaakt. Eltinks meubelen was de eerste, daarna volgden Rijnbende Jenever, Aspro, Omo, Royco, Philips, BP, Volkswagen, Verkade, Colgate, en vele andere bedrijven.
De uitzendingen bestonden uit een handige mengeling van commercie en entertainment.
Een radiostation zoals Luxembourg valt of staat uiteraard met de presentatoren. En om ze allemaal te noemen lijkt me niet handig. Op internet is de grote lijst met namen te zien.
Een van de eersten was Stephen Williams (31 maart 1908–23 november 1994).
Stephen Williams.
Williams werkte als presentator op een zendschip in de zomer van 1929 (toen al!!). Het geheel werd gesponsord door de Daily Mail. Het was dus echt een voorloper van de vele zendschepen die in de jaren zestig actief waren.
Het jacht (een oud zeil/stoomschip) lag net buiten de territoriale wateren van Engeland. Deze zender ontstond omdat commerciële omroep in Engeland verboden was. In 1932 werd Williams aangenomen bij Radio Normandy. Het eerste commerciële Engelstalige zendstation aan land. Maar eind 1932 was hij al weer weg en ging aan het werk bij Radio Paris. In de herfst van 1933 werd hij ook omroeper bij een ander station in Parijs, genaamd Poste Parisien. De op deze manier vergaarde ervaring als omroeper maakte hem gewild. En zo gebeurde het dat Williams in december 1933 hoofd werd van het Engelstalige gedeelte van Radio Luxembourg.
(Zijn vrouw heeft in 1996 alles wat haar man in de loop van zijn carrière had verzameld, geschonken aan de universiteit van Sheffield.)
In 1992 stopten de uitzendingen. De reclame-inkomsten liepen sterk terug en door de komst van internet werd de concurrentie te sterk.
De laatste plaat die gedraaid werd was: Time to say good night van Al Bowlly. Dit was ook de plaat waar altijd de Engelstalige uitzendingen ‘s nachts mee afsloten. Op internet is over Al Bowlly van alles te vinden.
En zo eindigde de bij iedereen nog steeds bekende zender radio Luxembourg. Wat rest zijn de vele opnames van dit station. Hans Knot in Groningen heeft een buitengewoon groot archief van vele bekende shows.
Geraadpleegde literatuur
- Advertising Weekly, May 1933.
- Edmonds, Noel (1983), The Story of Pop. Radio documentary BBC Radio One, 1983 (first aired in 1973).
- Het Volk. Dagblad voor de Arbeiderspartij, jaargang 1932.
- Katholieke Radio Gids, jaargangen 1934 en 1938.
- Magazine van Radio Luxembourg. Maandblad voor de Vriendenkring, jaargangen 1960-1962.
- Nicols, Richard (1983), Radio Luxembourg Station of the Stars. Londen: Comet Book, 1983.
- Archief van de universiteit van of Sheffield
- (Geluids)archief Hans Knot, Groningen.