Verslagen Radiocafé

Verslag 12 januari: TM lamp

Het onderwerp deze avond was de TM lamp en daarvoor had ik een diaprojector meegebracht om via lichtbeelden daar uitgebreid over te spreken.

Maar alvorens hiermee te beginnen eerst een stukje geschiedenis over deze lamp uit de eerste wereldoorlog. Het is Paul Pichon die in 1900, om zijn militaire dienstplicht in Frankrijk te ontlopen, deserteerde en naar Duitsland vertrok. Daar voorzag hij in zijn onderhoud door les te geven in de Franse taal aan kinderen. Hij kwam in dienst als huisleraar bij Graaf Arco een der oprichters van Telefunken.

Pichon raakte al snel geïnteresseerd in de radiotelegrafie en begon een intensieve studie in deze techniek. Hij kreeg dan ook na deze studie een baan bij Telefunken als technisch vertegenwoordiger. Hij maakte al snel carrière en in 1912 was hij chef patent service. In die functie bezocht hij in Frankrijk de 44 jarige kapitein Gustave Ferrié, belast met de militaire telegrafieverbindingen en mr Girardeau van de firma Pericaud om de mogelijkheden te bespreken in verband met het uitwisselen van gegevens met Telefunken, en samenwerking wat betreft de onderlinge strijd om de patentrechten van Marconi.

Wat morseverbindingen betreft had Marconi praktisch het monopolie en wenste dit te behouden. Hij beval zijn telegrafisten alleen met geassocieerde maatschappijen te corresponderen. Misschien onbillijk, maar tenslotte had hij zijn hele actieve leven en zijn familie kapitaal voor zijn onderneming gebruikt. Echter onder internationale druk deed hij alsnog vrijwillig afstand in 1912 van zijn monopolie en kregen zijn telegrafisten opdracht ook met andere stations verbinding te maken ongeacht het gebruikte radiosysteem.

In 1914 was Pichon naar de USA vertrokken om ook daar gegevens te vergaren over de nieuwste ontwikkelingen van de draadloze berichtgeving. Met voldoende belangrijk materiaal scheepte hij zich op 25 juli in om de overtocht te maken naar Engeland alwaar hij op 3 augustus arriveerde, juist op de dag dat Duitsland de oorlog verklaarde aan Frankrijk. Het zou dus niet gemakkelijk zijn om Telefunken te bereiken via Frankrijk. Men raadde het hem af om over te steken naar Calais, omdat hij nog altijd als fransman en deserteur stond aangeschreven en zeker juist nu in deze oorlog zonder meer gearresteerd zou worden.

Pichon waagde het er op en werd bij aankomst gelijk vast gezet. Hij liet echter weten dat hij belangrijk radiotechnisch materiaal had meegebracht voor kapitein Ferrié, die daar zonder meer de grootst mogelijke interesse voor zou hebben. De autoriteiten namen contact op met Ferrié en deze beval ogenblikkelijk Pichon met al zijn bagage over te brengen naar zijn hoofdkwartier. Pichon haalde uit zijn jaszak een drie elektrodenlamp en uit zijn bagage kwam een grote hoeveelheid papieren met gegevens, schema's en nog allerlei radio-onderdelen.

Begrijpelijk dat men verrast was al deze zaken te zien. Girardeau merkte echter op dat hij al eerder zo'n lamp had gezien. Nu herinnerde Ferrié dat hij zelf begin van het jaar een bezoek had gebracht aan Reginals Fessenden in de USA, een technicus die zich bezig hield met dieptemeters voor schepen. Daar had hij gezien de laagfrequent versterkers die werden gebruikt met Lee de Forest lampen. Hij had daar toen opdracht gegeven aan Girardeau een drielamps LF-versterker te laten opsturen naar Frankrijk.

Totaal vergeten, natuurlijk gelijk opdracht om uit te zoeken waar dat terechtgekomen was. Het werd later teruggevonden ergens in een kelder, waar het was opgeslagen. Ferrié was er van overtuigd dat met de drie elektrodenlamp het bereik van de telegrafie aanzienlijk vergroot kan worden en ten tweede de enorme waarde in gevechten aan het front. Ferrié plaatste Pichon gelijk in militaire dienst en voegde hem toe aan de afdeling Militaire Radio Service en ondernam gelijk actie om de lamp te laten onderzoeken.

Hij ging met de lamp als voorbeeld naar Lyon waar een bekend natuurkundige Max Abraham werkte. Hij gaf de instructie deze lamp te onderzoeken en te laten namaken bij de gloeilampenfabriek Grammont in Lyon die als merknaam Fotos gebruikte. Abraham wist zelfs een verbetering aan te brengen door een verticale ronde anode te gebruiken. De fabriek had er moeite mee om het glas te blazen met twee uiteinden. De productie verliep langzaam. De benodigde draden werden geleverd door de firma Bocuse, een zijdefabriek welke ook voor oorlogsmateriaal was ingeschakeld. Deze firma, die zijden stoffen maakte, vervaardigde ook het dure Lamé, dat is kledingstof waar ook goud of zilverdraad wordt mee geweven. De mogelijkheid dunne metaaldraden te kunnen vervaardigen was natuurlijk belangrijk voor de productie van de lamp.

Al snel bleek de inwendige opstelling in de lamp te fragiel. De elektroden werden nergens door isolatiedragers ondersteund. Als men door een kuil reed stond alles in de lamp al scheef of het glas brak. Het vervangen van de lamp door een andere tijdens het onder vuur liggen van de vijand, door middel van de schroeffitting en de losse aansluitdraden van rooster en anode was een moeizame handeling. Door het vastdraaien vergiste men zich in de losse draden aan de bovenzijde van de lamp. Waardoor ook deze lamp gelijk de geest gaf. Dat koste te veel tijd en Ferrié ergerde zich daaraan. Hij gaf direct opdracht aan de technici van Bocuse, Jacques Biguet, Marius Latour en de radio-officier Michel Peri om een lamp te vervaardigen die snel te verwisselen is en erge schokken kan weerstaan.

Het idee om een horizontale cilindrische anode toe te passen zal waarschijnlijk bedacht zijn door Abraham en Jouaust, maar het werden Peri en Biguet uiteindelijk die daar patent voor aanvroegen. Ook de vierpensvoet werd daarbij ontworpen, het type dat wij ook nog lange tijd hebben gebruikt in Nederland. Het patent voor de lamp werd afgegeven op 23 oktober 1915. De vraag voor lampen was al gelijk zo groot dat Fotos het nauwelijks aankon en daarom werd ook een tweede gloeilampen fabriek ingeschakeld om bij te springen. Dat werd de fabriek in Ivry welke werkte onder de naam Metal, de lampen kregen de naam gestempeld op het glas T.M. Metal en die van Grammont T.M. Fotos. T.M staat voor Telegraphie Militaire.


TM Metal

De lampen zijn niet geheel aan elkaar gelijk Fotos heeft een ballon zonder hals en Metal lijkt het meest op een gloeilamp. We mogen aannemen dat het glaswerk gelijk is aan die van de gloeilampen.


Metal gloeilamp (zelfde ballon als de TM Metal).

Er zijn meer verschillen maar de belangrijkste is wel de diameter van de 21 mm lange gloeidraad. Die van Fotos heeft een diameter 0,2 mm en Metal 0,3 mm. De gloeistroom is dan respectievelijk 0,6 en 0,8 ampère. De lampen werken op 4 volt en een anodespanning van 40 tot 120 volt. Bij gebruik als oscillator welke gelijk de zendlamp is, wordt de gloeidraad gevoed met 5 à 6 volt en een anodespanning van 500 volt. Deze hoge spanning maakt het nodig om voor een zo'n goed mogelijk vacuüm te zorgen, om gassen in de metalen elementen en het glas te verwijderen.

Georges Beauvais introduceerde in de praktijk een bijzondere vondst , namelijk door de beide einden van het rooster naar buiten uit te voeren en ook het rooster tijdens het pompen aan te sluiten op een spanning zodat ook deze als een gloeidraad voor grote verhitting zorgt. De anode wordt met een forse stroom roodgloeiend gestookt door het elektronenbombardement. De glazen bol wordt tegelijkertijd met 400 graden verhit. Op deze wijze werden de meeste gassen tijdens het pompen weg gezogen. De lampen werden weerstand gekoppeld gebruikt waarbij Ra = 8 x Ri wat uitkomt op 80 k. De rooster/plaat capaciteit van 15 pF maken dat de lamp boven de 600 kHz niet goed gebruikt kan worden.


SFR ontvanger met vier stuks TM Metal lampen.

De TM Metal is voor verzamelaars de meest gezochte lamp. De totale productie gedurende de eerste wereldoorlog bedroeg ongeveer 100 000 stuks. Na de oorlog verwachten Peri en Biguet niet dat er nog veel vraag zou zijn naar lampen en verkochten zij hun patent aan Marius Latour, die daar erg rijk mee is geworden. Dat viel dus even tegen voor Peri en Biguet. Zij hebben dan ook getracht opnieuw een lamp op de markt te brengen die geheel afweek van de TM en dat werd de Junot lamp. Hierbij is de sferische glazen bol vervangen door een tubulair glas. De anode door zes horizontaal geplaatste ringen. Het rooster door een geperforeerd metalen pijpje en twee gloeidraden. Ook twee pootjes van de vierpens voet, de gloeidraadaansluitingen waren korter uitgevoerd.


Detector-unit Pericaud met Junot Lamp.

In advertenties werd geschreven dat de inwendige capaciteiten kleiner zijn en dat de dubbele gloeidraden, waarvan aan een zijde ze niet zijn aangesloten op het pootje, men kan dat zelf doen. Een draadje verbinden met het pootje en als deze gloeidraad doorbrandt de volgende, wat dus betekent een dubbele levensduur of beide tegelijk om een krachtige detector of eindlamp te verkrijgen.

Pichons toevallige en onverwachte aankomst in Parijs bij Ferrié met zijn triode is van groot belang geweest voor Frankrijk en uiteindelijk niet zo betekenisvol voor Telefunken in Duitsland. Na de oorlog is Pichon toch weer teruggekeerd naar Telefunken, hij overleed in 1929. Kapitein Ferrié werd na de oorlog in 1919 gepromoveerd tot generaal.

Na deze inleiding werden dia's vertoond van diverse lampen en toestellen van voor 1921 waarbij uitleg gegeven werd over toepassing en werking. Na afloop toonde Frank Hartgers nog een aantal replicalampen die in de handel zijn.

Op de foto is te zien dat er nauwelijks verschil is te zien in de uitvoering van de Rudiger Walz lamp (rechts).


Replica lamp VAIC

Ook nog een lamp van een andere constructeur naar een Engels model. Een prachtig afgewerkte lamp. Frank liet ze ook even branden voor de foto, maar dat ging even mis een viervoudige spanning deed ons verblinden. Gelukkig schakelde automatisch de voeding uit door de stroomtoename. Na het testen op mijn minuscule lampentestertje bleek de lamp nog goed te functioneren. Waaruit blijkt dat deze lampen wel tegen een stootje kunnen en niet direct het loodje leggen.

Piet van Schagen.