Verslagen Radiocafé
Verslag 10 juni 2008: UN-40, Q=CxU en Hongaarse radio's

Al bij het betreden van het zaaltje werden de bezoekers verrast met aangename muziek.

Frank Hartgers had zijn oude Amroh UN-40 versterker meegebracht, welke zeker dertig jaar niet meer was gebruikt. Aangesloten op een 8 inch gouden DNH luidspreker in een Art Deco kastje, werd een cd afgespeeld. Volgens Frank is er nauwelijks verschil te horen met zijn kostbare CAYIN installatie thuis, zij het dat deze met het grotere vermogen meer dynamiek heeft.

Begrijpelijk dat het kleine versterkertje met een enkele EL84 ondanks de forse U72 uitgang onvoldoende vermogen aan de luidspreker klemmen heeft, om het te kunnen opnemen tegen twee in balans geschakelde KT66 buizen. De conus van het DNH luidsprekertje zal dan ook nauwelijks meer dan 2 mm uitslag maken en juist dat zorgt al voor minder vervorming, terwijl het toch voldoende geluid blijkt te kunnen produceren. Misschien zelfs wel beter dan luidsprekersystemen welke zijn gemonteerd in boxen die in feite niets anders zijn dan opgevouwen klankborden. Veel verschil in geluidskwaliteit met eerdere demonstratie's was er dan ook niet. Ik denk zelf, dat men te snel wordt afgeleid door de muziek en zou iedereen hetzelfde horen vraag ik mij af. Als dat wel zo is, waarom dan ook nog een toonregeling zodat het uitgaande signaal niet meer overeenkomt met die van de geluidsdrager ?

Voor een juiste beoordeling zal men toch gebruik moeten maken van de daarvoor benodigde meetinstrumenten. Het is een onderwerp waar veel over wordt gesproken en geschreven waarbij de meningen uiteen lopen.

Het is al na achten als we met het programma voor deze avond beginnen. Allereerst een korte verhandeling over weer zo'n futuristisch en onwerkelijk bedenksel van Anneke, dat op papier zou moeten werken maar zeker de praktijk niet zal halen. Het handelt over gelijkspanningstransformatie. Natuurlijk denkt iedereen aan klossen koperdraad en ijzeren kernen, maar transformeren betekent "omzetting van energie in een andere vorm". Hier wordt gebruik gemaakt van een variabele condensator.

Zij vertelde dat het hier gaat om de formule Q = C x U. Daarom eerst even wat terugblikken wat we vroeger hebben moeten leren. De lading van een condensator is de hoeveelheid elektrische lading Q (Coulomb), die op de platen is gebracht bij het laden met een gelijkspanning. Bij een stroom van 1 Ampère loopt er door een draad gedurende één seconde, één Coulomb.

Q = I x t. Dat betekent dat er door de draad 6 x 1018 elektronen per seconde lopen. De in een condensator opgehoopte lading is gelijk aan het product van de laadstroom en de tijd waarover deze stroom heeft gelopen. De capaciteit geven we in de formule aan met C = Capaciteit, welke we uit drukken in de eenheid Farad. Dat is een erg grote waarde, daarom werken we met een kleinere waarde namelijk 10–12 deel van één Farad.

In oude techniek de cm welke later wordt vervangen door de pico Farad (1pF = 1,1 cm). Eén capaciteit (uitgedrukt in cm) komt overeen met de oppervlakte van een metalen bol met een middellijn van 2 cm. De oppervlakte van een bol is 4 π r2. De straal is 1 cm en het kwadraat is dus 1 en wordt verder niet geschreven. We kunnen een condensator voorstellen als twee metalen platen tegenover elkaar opgesteld. De oppervlakte van de tegenover elkaar liggende platen in cm2 gedeeld door 4 π, maal de afstand van de platen in cm geeft als uitkomst de capaciteit van de condensator in centimeters.

Willen we liever de uitkomst in pF dan met 1,1 vermenigvuldigen. We gaan hier uit van condensatorplaten in de open lucht. Plaatsen we tussen de platen een isolatiemateriaal, een diëlektricum genoemd, dan vergroten we de capaciteit. Voor mica is dat bijvoorbeeld 6x, daarmee moet de uitkomst dan nog vermenigvuldigd worden.
Wat echter belangrijk is in dit verhaal is de formule Q = C x U. Als we namelijk bij een geladen condensator C zouden verkleinen dan moet U groter worden omdat de lading niet verandert.

De hier afgebeelde variabele condensator van 50 tot 1200 pF, als deze een lading van 10 Volt zou hebben gekregen in dicht gedraaide stand (1200 pF) dan wordt U als de condensator open wordt gedraaid 24 x zo groot en zal dan 240 Volt bedragen. Uitgaande dat er geen verliezen optreden. De lading is natuurlijk zwak, echter als we de as aandrijven met een motor en op de as een collector die beurtelings een der stel platen verbindt bij 1200 pF met een stroombron van 12 Volt gelijkspanning en bij openstand 50 pF via een diode met een grote condensator, dan zal deze laadcondensator als de motor draait opgeladen worden tot een hogere spanning. Die ongeveer 63% zal bedragen van de condensator verhouding (50 : 1200). Natuurlijk is dit maar een theoretische beschouwing, in de praktijk zal dat natuurlijk geen toepassing vinden.

Dat het werkt is al jaren bekend bij zendamateurs. Als bij groot vermogen zenders de variabele condensator over de tankspoel te snel naar een lagere waarde wordt gedraaid, kan de hoogspanning zo hoog oplopen dat er tussen de platen overslag plaats vindt. Natuurlijk werd dit verhaal aangevuld met schetsen en berekeningen op het bord en met historisch elektrotechnische toepassingen en proeven. Het verhaal vond een goed gehoor bij de aanwezigen, waaruit blijkt dat oude technieken het nog altijd goed doen onder onze technici.

Er blijft nog ruim de tijd over voor het verslag van Gyula Kiss over zijn reis naar Hongarije. Compleet met een serie goed genomen foto's van zijn belevenissen aldaar, welke via de tv-ontvanger worden getoond. Eerst foto's van de stad Boedapest, waarbij een leuk plaatje van een flessenmuzikant. Flessen die gevuld zijn met een afgepaste hoeveelheid water om de juiste toon te laten klinken. Op een volle zomerse dag zal in de namiddag het hele spul een terts hoger zijn gestemd door verdamping.

Daarna krijgen we plaatjes te zien van het bestuur tijdens een van de beursdagen en kramen met uitgestalde koopwaar. Opmerkelijk dat er meest toestellen worden aangeboden uit eigen land en uit Oostelijke buurlanden. Uitgezonderd Philips producten die hoog genoteerd staan en graag worden verzameld. Bij een bezoek aan de voorzitter, blijkt dat deze in zijn riante woning een verzameling bijeen heeft gebracht van radio's van ongekende grote of, zoals Gyula verhaalt, een mastodontische verzameling. De woningen daar hebben een plafondhoogte dat zeker anderhalf keer zo hoog is als bij ons.

De rekken waarop de toestellen zijn geplaatst reiken tot aan de plafonds, zelfs als je op een stoel staat kan je nauwelijks bij de bovenste radio's komen. Op de foto's waren ook gevaarlijk doorzakkende planken te zien die nauwelijks het gewicht kunnen dragen. Als al deze toestellen gerestaureerd moeten worden zal dat zeker pas klaar zijn in de derde generatie. De hoeveelheid is niet te overzien. Nee niets is te koop !

De secretaris heeft daarentegen grote hoeveelheden buizen opgeslagen die besteld kunnen worden door de verenigingsleden. Er zijn in de Tweede Wereldoorlog geen radio's ingeleverd met gevolg dat er nog veel te vergaren is. Het meest opmerkelijke toestel is de Hongaarse Horty Népradio. Het woord népradio = volksradio. Het toestel vertoont grote overeenkomsten met de bekende kleine DKE38 met de buizen VCL11 en VY2.

Het schema wijkt iets af, de opbouw van de componenten is het zelfde als in de DKE38. Het bijzondere is het meer luxe uitgevoerd kastje dat er wat aantrekkelijker uitziet dan de Duitse versie. Het zal begrijpelijk zijn dat na het openstellen van de grenzen de Duitse verzamelaars op jacht gingen naar deze unieke radio's met gevolg dat de verkoopprijzen omhoogschoten.

Er zijn er 20.000 van gemaakt en daarna nog 10.000 die echter vanwege gebrek aan originele onderdelen werden aangepast met wat maar voorhanden was. Ook de luidsprekerdoekjes zijn bij deze uitvoering verschillend. Diverse oude stoffen werden gebruikt zoals bijvoorbeeld oude theedoeken, hemden en onderbroeken. Het schijnt voorgekomen te zijn dat zich nog een knoop op het doek bevond. Het is nu moeilijk om nog een gaaf exemplaar te vinden. Oude kasten worden opgeknapt en het is raadzaam zorgvuldig bij koop de kastjes te onder zoeken op verdacht weggewerkte scheuren. Zelf heb ik meegemaakt dat men een CB2 had kaalgekrabd, zodat hij op de veel gezochte VY2 leek. Oplettend viel het mij op dat deze buis twee anoden had en eerst kon ik het ook niet thuis brengen, gelukkig maar dat ik deze buis niet heb gebruikt in een toestel.

Gyula had van de Hongaarse verenigingsvoorzitter zo'n toestel te leen meegekregen en konden de aanwezigen het ter plaatse bewonderen. Het was weer een interessante lezing verlucht met mooie foto's, leuk gebracht door Gyula en de avond vloog om.

Er werd nog lang over nagesproken deze avond. Ook de condensator werd nog even ter sprake gebracht, waarbij de mogelijkheid werd besproken om het diëlektricum ritmisch te verwisselen en zo de capaciteit te doen veranderen. Ik zal het met Anneke er over hebben en eens vragen wat zij daar van vindt.

Piet van Schagen