Verslagen Radiocafé

20 juni 2017: Dr Baumsteiger monoversterker, Dr Hughes koolmicrofoon en een eenvoudige zender voor reparatiedoeleinden.

Het is de laatste bijeenkomst voor de zomerstop en menigeen heeft gedacht deze lezing mogen we niet missen, het was dan ook deze avond bijzonder druk en gezellig.

Dr Baumsteiger is vooral bekend om zijn vele uitspraken, zoals: "Het aantal onderdelen is omgekeerd evenredig met de verwachte kwaliteit. Vandaar nogmaals een eenvoudige versterker, met een gering aantal onderdelen."

De schakeling kennen we nog van de versterkerschakelingen rond de eeuwwisseling, waar het gebruik van een AD1 of 2A3 als eindtriode werd beschouwd als de meest geschikte eindtrap.

Meestal met een Loftin White koppeling om de lekgrage koppelcondensator te omzeilen, die de anode van de voorversterker verbindt met het rooster van de eindbuis. Stereo zou met twee van deze eindtrappen zelfs de voorkeur hebben maar dan moet de ruimte waar het wordt weergegeven daar op aangepast zijn. Vandaar dat het ook onmogelijk is om bij een bezoek aan het concertgebouw om een plaatskaartje te kopen voor een stereoplaats.

In het midden van de eerste rij zou maximaal stereogeluid kunnen geven maar dan kijk je tegen de orkestbak aan. Helemaal achterin is de luisterhoek te klein. De middelste stoel op de vijfde rij zou mogelijk de juiste plaats zijn. Meestal echter is deze plaats al direct  uitverkocht!

Stel dat je graag naar een solo-uitvoering op een cello luistert, dan is stereo volkomen onnodig. Een bezwaar is echter dat de meeste pick-ups en andere geluiddragers een stereo -uitgang hebben. Meestal verbindt men de uitgangen dan maar aan elkaar, maar dat is ongunstig voor het element dat hierdoor wordt gedempt. Ook weerstandsnetwerkjes zijn niet zo geschikt vandaar in deze versterker een voorziening is gerealiseerd waarbij de verbinding tussen de beide signalen plaats vindt na de voorversterkerbuis. Ook geen toonregeling want onderzoek heeft aangetoond dat daar weinig of zelfs geen gebruik van wordt gemaakt. Jeugdige personen zullen direct bij aanschaf de bassen vol open draaien en het hoog op een laag pitje zetten. Daar blijft het dan bij. Een beschrijving van deze demonstratieversterker is straks te vinden in het spreekuur technische commissie.

De koolmicrofoon.
Uitgebreide gegevens zijn hierover te vinden in een eerder verslag van 2-12-2008.

Meestal worden uitvindingen toegeschreven aan mensen die flink aan de weg timmeren en boeken schrijven. Zo wordt radio toegeschreven aan Marconi terwijl iedereen weet dat de geleerde Oliver Lodge de eerste draadloze verbinding wist te maken in 1898 en zelfs de naam radio bedacht. Zo ook Edison die de gloeilamp uitvond terwijl al zeker 50 jaar eerder Heinrich Gòbel in Duitsland in 1854 een werkende gloeilamp wist te maken. Maar dat werd verwezen naar een legende en zelfs beschreven als zijnde  een verkoolde bamboestengel in een luchtledig gezogen Eau de cologne flesje.

Nou ja, in ons land heette de in Frankrijk en al jaren eerder in Haut Parleur beschreven C119  toestel in Nederland het Koomanschema. Corver noemde de Lemouzy Megadyne in zijn boek 'Het Radio-ontvangststation', Het Radiola schema. 

Met andere woorden het is moeilijk te achterhalen hoe een en ander is ontdekt. Het moet toch begrijpelijk zijn dat er meerdere mensen dezelfde uitvindingen doen. We kennen toch ook Johannes Gutenberg en Laurens Janszoon Koster  die gezien worden als de uitvinders van de boekdrukkunst.

De eerste microfoon die koolzender werd genoemd in 1877 bestond uit twee koolstaafjes waarover een derde werd gelegen. De eerste twee werden in serie verbonden met een batterij en aangesloten op de primaire van een 1 op 30 trafo. Later werd dit gemonteerd onder het als een lessenaar uitziende schuine blad van het telefoontoestel.  Door luid te praten werkte dit redelijk. Hughes heeft dit verbeterd door koolkorrels te gebruiken waardoor ook zwakke microgeluiden gehoord konden worden. Hiermee werd de naam microfoon geboren.

Meegenomen een marmerblok microfoon  de Dralowid Reporter DR1 met in de voet de trafo met meerdere secundaire aftakkingen en een schakelaar om de batterij in te schakelen plus signaallamp. Het is een type reismicrofoon, een systeem verend opgehangen dat ook lange tijd voor de omroep werd gebruikt.

Het voordeel van de koolmicrofoon is dat deze met een Ri van 100 ohm met een batterij van 4,5 volt  een varierende stroom kan leveren van 45 mA en derhalve direct een luidspreker kan aansturen. Er zijn microfoons met zes ingebouwde koolkamers deze werden gebruikt voor slecht horenden. Tijdens de demonstratie was dat goed waar te nemen.

Er werden nog meerdere legermicrofoons getoond, voordeel van een koolmicrofoon is dat geen aparte voorversterking nodig is.

De MINI ZENDER
Daar werd het meest naar uitgekeken!  Eigenlijk op verzoek om hier iets over te vertellen.

Velen hebben tijdens reparatiedagen dat apparaat gezien en hebben zich afgevraagd waar dient het voor. Het bereik is maar gering maar het wordt gebruikt om te controleren of van een toestel de oscillator wel werkt. Door het toestel op de radio te leggen kan met afstemmen van een ingebouwde variabele condensator een signaal ingestraald worden en de mengbuis weer zijn werk laten doen.  Met de zender kan dus de radio afgestemd worden op een in de lucht zijnd station. De zender kan ook gemoduleerd worden middels een kleine recorder en er voor zorgen dat de radio dat kan ontvangen. Meestal is de ontvangst op diverse locaties waar wij repareren minimum! Hoe werkt dit apparaat?

Het is een transistorschakeling waar in de collectorleiding een trillingskring is opgenomen, bestaande uit een op een raampje gewikkelde spoel van ongeveer 30 / 40 windingen welke afgestemd kan worden met een variabele condensator van 470 pF. De transistor werkt in een geaarde basisschakeling. De terugkoppeling gaat van de collector (de trillingskring) via C4 ongeveer 20 pF naar de emittor. Om het signaal op de emitter te kunnen terugkoppelen is een emitterweerstand van 1000 Ohm aangebracht. Via een condensator van 4700 pF kan een  modulatiesignaal aangeboden worden aan de basis. Het wordt gevoed middels een 9 Volt batterij. Let op in de plusleiding moet een smoorspoel opgenomen worden. Bijvoorbeeld 70 windingen wikkelen op een weerstand van minstens 10 kOhm. De gebruikte transistor is een BC141. Het geheel is ondergebracht in een klein houten sigarendoosje.

Om het apparaat te kunnen demonstreren heb ik een afstemkring meegebracht, een honingraatspoel met een variabele condensator van 470 pF  en een klein versterkertje met luidspreker.

De afstemkring werd verbonden met de ingang van de versterker.

Ed Plevier liet gelijk weten dat het niet kan, want er zal toch detectie nodig moeten zijn.
Dat was mij thuis tijdens het  testen ook al opgevallen. Misschien toch even een moment om mede te delen dat om een lezing te kunnen houden zeker drie dagen nodig zijn om de tekst voor te bereiden en vooral het bouwen en samenstellen van de benodigde apparaten. Prettig is het dan om voor een volle zaal te staan.  

Voor de detectie heb ik een van de vier ingangen van de versterker gebruikt en inwendig voorzien van een detectiediode en filter. Kan toch later ook nog nodig zijn.
Het werkte perfect en was goed afstembaar. Een en ander werd door de aanwezigen goed bekeken. Weer een leuke avond en voorlopig even rust.

Zelf kom ik waarschijnlijk weer met een voordracht begin november. Dus genoeg tijd om mij daarop voor te bereiden.

Piet van Schagen