Verslagen Radiocafé

Verslag 3 april 2012: Radiocafé-conferance in Heiloo

Maar 11 bezoekers, wat minder dan gewend, maar wel een heel gezellige sfeer. Jammer dat ook dit prachtige onderkomen slechts voorlopig is, daar het gebouw na de schoolvakanties een andere bestemming krijgt. Het was toch even zoeken, maar Vok Keijsper had zijn wagen, voorzien van een bord radiocafé, op het pleintje neergezet zodat we begrepen waar we moesten zijn. Ruime nette  parkeerplaatsen in de omgeving wat wel zo prettig was.

Natuurlijk werd er alvorens over te gaan tot de geplande voordracht, nog even gesproken over de afgelopen drie feestdagen van de NVHR in Egmond aan Zee.  Een, onder regie van Dick Zijlmans, voor ieder goed verlopen drie dagen samenzijn. We hebben  kunnen genieten van de diverse activiteiten waaronder diverse voordrachten en demonstraties.

De grammofoon muziek tijdens het evenement ten gehore gebracht door het NGG, ...

de VERON jeugd zelfbouwdemonstratie en als hoogtepunt de prachtige expositie met  interessante toestellen en apparaten. Zelf heb ik nog een lezing gehouden over de 6N6 twice grid triode eindbuis.

Dankzij medewerking van Hans Reulen nog een redelijk aantal leden, die de vrijdagmiddag plaatsnamen in het zaaltje. Meegenomen een laagfrequent versterker met een 6N6 als eindbuis die slechts 4 watt levert maar wel met 3% vervorming. Het rendement van een dergelijke twice grid triode is 70% wat het driedubbele is van een  gebruikelijke triode, zoals een AD1.

Nadeel van deze 6N6 is de minstens 14 volt /eff laagfrequent wisselspanning nodig om de buis vol uit te sturen. Men gebruikte dan ook liever de 6V6 penthode in de radio-ontvangers. De 6N6 in balans komen we tegen in oude Gibson gitaarversterkers, speciaal gekozen voor het warme geluid. Maar ook de penthodeliefhebbers vonden er wat op om toch ook de penthode iets van een triode mee te kunnen geven en zo werd schermroostertegenkoppeling bedacht (ultralineaire versterking).

Maar de echte twice grid trioden klinken toch echt beter. Later heb ik er met de heer Moers over gesproken die ook geïnteresseerd bleek in deze buis die jammer genoeg in de vergetelheid is geraakt. In Europa is deze buis nooit gebruikt en hier eigenlijk onbekend. Hooguit bij Jukeboxhandelaren. Natuurlijk werden enige uitgezochte cd’s, welke direct opgenomen zijn tijdens een live optreden, ten gehore gebracht en niet zijn aangepast door iemand die achter een mengtafel zelf beslist wat hij mooi vindt. 

Slechts één Utah 20 watt 12 inch luidspreker werd gebruikt in een open kast (te vergelijken met een Philips AD5200). De aanwezigen waren verrast door de onvervormde bassen en het beschaafde geluid. Toch werd de vraag aan mij gesteld: “Waarom mono?” Ik antwoordde dat de eerste componist die een stuk muziek in stereo schrijft nog geboren moet worden.

Anton van den Oever merkte op dat tijdens de reparatiedag mijn stoel was weggenomen. Eigenlijk was ik daar niet voor de reparatiedag, maar een Belg had het advies gekregen dat hij  speciaal mij spreken moest over zijn Franse radio. Het toestel had hij meegenomen, verpakt in een grote kartonnen doos, en ook nog in plastic gewikkeld. Dat moest wel een heel bijzonder toestel zijn.

Gelukkig voor de Belg kan ik plaats nemen aan het werkeiland van de technische commissie. Gert van Wee zorgde voor een scoop en HF-generator en zo kon toch tot tevredenheid van onze Belg het toestel onderzocht worden.

De klacht luidde “Geen ontvangst en bij opengedraaide volumeregelaar een hoop herrie en lawaai”.  Dat bleek dan ook toen ik het toestel na het te hebben uitgekast en aangezet had. Oorzaak een maximale netvervuiling door de aanwezige computers en laptops. De niet van een statische afscherming voorziene voedingstrafo bleek daar niet tegen bestand.

Eigenlijk moet dat tijdens een reparatiedag verboden worden. Toch maar de HF-generator aangesloten op de antenne-ingang; niets te horen en met de oscilloscoop ook niets te meten op de topaansluiting van de eerste buis een type 58. Dat zou betekenen dat er geen inductieve koppeling aanwezig is. Vermoedelijk blikseminslag of onderbroken. Dan maar het signaal direct op de topaansluiting van de 58 en aan de anode werd een signaal op de scoop zichtbaar. Echter de in het anodecircuit opgenomen aperiodische spoeltje bleek verder nergens mee verbonden.

Het bleek dat de eigenaar zelf al diverse onderdelen had vervangen na overleg via e-mailcontact met John Hupse. Dat bleek echter niet goed begrepen te zijn, waardoor verbindingen losgenomen, om een of andere reden later ergens anders mee verbonden waren. Opvallend twee grote condensatoren van 0,5 µF in het A.V.C-circuit die er nu voor zorgden eenmaal op een sterkstation afgestemd, dat na het verdraaien van de afstemcondensator de eerste minuut geen zwak station hoorbaar kon worden gemaakt.

Als ik wijs naar een van de condensatoren, laat deze aan een zijde vanzelf los en blijft er droevig bij bungelen. Metingen aan de spoelbus van de eerste kring gaf al aan dat de antennespoel 28 ohm meet, dat is wel wat overdreven. Vermoedelijk meet ik door een koollaag na een verbranding van de spoel.

Ook John Hupse komt er bij en is het met mij eens dat de ingangskring verbrand moet zijn. Om zeker te zijn sloopt John de gehele spoelbus van het chassis om het inwendige van de spoel te kunnen bekijken. Een behoorlijke ingreep die de eigenaar met schrik bekijkt.

Zelf maak ik van de gelegenheid gebruik om een andere mijnheer gelukkig te maken door van een 2514 de draadjes van de zijschroef aansluiting op de juiste manier aan te sluiten. Nadat ik de nieuw gekochte E442, die op de buizentester van Jacques Hermans liet weten nog nauwelijks enige emissie te kunnen opbrengen, weer had vervangen door het oude exemplaar.

Onze aardige Belg heeft uiteindelijk alle nu losse onderdelen weer ingepakt en zal thuis verder na de nodige instructies zijn restauratie vervolgen.

Op het programma stond een lezing over de Philips elektronenstraaloscillograaf GM 5655/01 uit 1949. 

In dat jaar kwam ik op avondschool van het Amsterdams Radio Instituut onder leiding van Mr Broertjes en maakte daar gelijk kennis met dit voor die tijd prachtige scoopje.  Hoewel een eenvoudige scoop toch voor vele toepassingen in de servicewerkplaats goed bruikbaar. Nu na 63 jaar nog altijd probleemloos werkend.

Het frequentiebereik is van 3 tot 50 kHz  met  een ingangsgevoeligheid verticaal van 30 mV eff/cm. De tijdbasis is regelbaar in 7 stappen van 5 hertz tot 25000 hertz.  5 – 25 hertz,  20 – 120 hertz, 100 – 500 hertz, 400 – 2000 hertz, 1200 – 6000 hertz en 5000 – 25000 hertz. De hiervoor dienende achtstandenschakelaar is in stand één niet verbonden met de tijdbasisgenerator maar kan gebruikt worden voor een uitwendig toegevoerd signaal, zoals fasemetingen, een andere frequentie voor bijvoorbeeld het afregelen van bandfilters.

Klik op schema voor vergroting

De meeste aandacht werd besteed aan de tijdbasisgenerator. Hier geen gebruikelijke transistron maar een blokkeeroscillator. Het heptodedeel van de ECH21 is als HF-generator geschakeld. Een der condensatoren C21 tot en met C26 (of een combinatie van deze condensatoren) doet dienst als roostercondensator. R3, R34, R34a vormen de roosterlekweerstand.

De koppeling tussen beide spoelen is zo sterk gemaakt dat spontaan genereren optreedt. Hierdoor wordt dus ogenblikkelijk de spanning over de roostercondensator sterk negatief, ongeveer min 20 volt. Hierdoor blokkeert de oscillator. R3, R34 en R34a zijn aangesloten op een hoge positieve spanning van plusminus 600 volt. Hierdoor zal de spanning over de roostercondensator oplopen zodat weer genereren optreedt. Dit herhaalt zich en door de grote verhouding tussen de laadspanning en spanningsvariatie over de roostercondensator wordt een  praktisch lineair spanningsverloop verkregen. Met SK2b kan de frequentie in stappen worden geregeld en met R3 continu. Daar er op deze regelaar 600 volt spanning staat is ook het huis van de potentiometer met deze spanning verbonden om inwendig overslag tegen te gaan.

De gehele potentiometer is dan ook geïsoleerd gemonteerd. De verkregen zaagtandspanning wordt via de filter schakeling R32,C45,C19,C18,R31,C20 aan de potentiometer R4 van de horizontaal versterker toegevoerd.

Synchroniseren geschiedt door een negatieve spanningsstoot aan het trioderooster van B4 de tijdbasisgeneratorlamp. Tijdens de terugslag van de generator ontstaat er over R35 een negatieve spanning die via een filter en C27 aan de Wehneltcylinder (het eerste rooster) van de beeldbuis DG7/2 wordt toe gevoerd.

Opmerkelijk is ook de gloeidraadvoeding van beide gelijkrichtbuizen EZ2 die in serie staan. Dit om te voorkomen dat bij onderbreking van een gloeidraad of het uitnemen van een buis bepaalde elco’s verkeerd om geladen kunnen worden met alle gevolgen van dien.

Natuurlijk werd deze scoop even gedemonstreerd waarbij ik gebruik maakte van de hulpsinusgenerator van een condensatortester.

Het licht werd tijdelijk wat gedoofd om ook op grote afstand het oplichtende scherm te kunnen zien.

Philips adviseert echter het beeld niet groter te maken dan 4 x 4 cm, vandaar nog even een ander plaatje nu met een sinussignaal van 1400 hertz van een Philips GM2308 laagfrequentgenerator. Dat ziet er wat beter uit en geeft een betere indruk van de kwaliteit.

Met belangstelling werd de scoop inwendig bekeken.

De scoop heeft wel wat eenvoudige reparaties ondergaan, de condensatoren C7 en C17 zijn vervangen. Er zijn condensatoren gebruikt met een 1000 volts doorslagspanning. De oude hadden lichtelijke lekkage waardoor het beeld niet mooi meer in het midden stond.

Tevens is de beeldbuis DG7/2 vervangen door een nieuw exemplaar.

Aan de achterzijde kan de meetkop GM4575 aangesloten worden. Deze dient om, middels detectie, LF-modulatie van een gemoduleerd signaal te scheiden en op het scherm zichtbaar te maken. Deze meetkop kan niet gebruikt worden op een andere oscilloscoop.

Na de lezing, die ongeveer een uur duurde, was het tijd voor een onderbreking om in het aangrenzende restaurant even iets te drinken. Natuurlijk werd daar gesproken over de drie succesvolle feest dagen in Egmond aan Zee. Waar vooral herinneringen aan de belevenissen tijdens de reparatiedag aan bod kwamen.

Eenmaal terug in ons zaaltje was het Ed Plevier die ons iets vertelde over zijn nieuwe cursus, speciaal voor die leden die geen enkele technische kennis bezitten en voor wie zelfs de NVHR-radiocursus toch nog iets te ver gaat.

Ook bepaalde uitdrukkingen die wij gebruiken zijn in vele gevallen onbegrijpelijk voor mensen die een opleiding hebben genoten waar geen techniek aan te pas komt. Een mooi voorbeeld is het woord “onderbreking”. Gewoonlijk denk je dan aan een tijdelijke stopzetting van een bepaalde handeling. Zoals wij de lezing hebben onderbroken om even wat te nuttigen. Maar een onderbreking in een voedingslijn is niet altijd tijdelijk. Bij voorbeeld, deze weerstand is onderbroken. Wat wordt hiermee bedoeld?

Nu is voedingslijn ook al weer niet zo begrijpelijk voor een leek. Misschien is stroomkring wat duidelijker. Maar wat stroomt er en waarom in een cirkel? Toch al moeilijk te begrijpen dat die stroom om de weerstand te bereiken zich verplaatst door een massieve koperen leiding wat toch eigenlijk een maximale verstopping genoemd mag worden. 

Ed weet daar toch een duidelijke uitleg aan te geven.  Zodanig dat het niet eens nodig is om de broer van je moeder te moeten raadplegen hoe dat te moeten uitrekenen met een voor ons bekende formule. Zelfs een zakjapanner kan thuis blijven. Toch, na het volgen van deze speciale cursus, moet het mogelijk zijn een radio met een niet al te moeilijk defect weer tot leven te kunnen brengen. Het is op zich al prettig te weten hoe een en ander werkt.

Het blijft natuurlijk een hobby om zelf te proberen het toestel te herstellen en dat mag toch wel wat tijd kosten om er wat langer plezier aan te beleven. Mocht het toch niet lukken dan is er altijd wel weer een reparatiedag.

Piet van Schagen, radiotechnicus.